This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 10, 11 & 12
Slide 1 - Slide
Hoofdstuk 10
- Sociale ongelijkheid
- Sociale stratificatie
- Positietoewijzing en -verwerving
- Gesloten en open samenlevingen
Slide 2 - Slide
“Een situatie waarin verschillen tussen mensen in al dan niet aangeboren kenmerken, consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie en leiden tot een ongelijke verdeling van schaarse en hooggewaardeerde zaken, van waardering en behandeling.”
Sociale ongelijkheid
Slide 3 - Slide
Sommige mensen hebben meer middelen dan anderen
Oorzaak: soms aangeboren
soms door socialisatie
Sociale ongelijkheid
Slide 4 - Slide
Sociale stratificatie
Verdeling samenleving in lagen waartussen sociale ongelijkheid bestaat
Het wisselen van klasse
Stijgen is moeilijker dan dalen
Slide 5 - Slide
Over de samenleving:
Sociale mobiliteit- Mate waarin mensen kunnen dalen en stijgen op de maatschappelijke ladder
Open samenleving
Gesloten samenleving
Slide 6 - Slide
Gesloten samenleving
Open samenleving
Slide 7 - Drag question
Gesloten betekent weinig sociale mobiliteit
Open betekent veel sociale mobiliteit
Slide 8 - Slide
Over de samenleving:
Positietoewijzing: men heeft geen invloed op hun positie (maatschappelijke oorzaken)
Positieverwerving: Iemands eigen bijdrage zorgt voor hun maatschappelijke positie
Slide 9 - Slide
Hoofdstuk 11
- Socialisatie
- Paradigma's
- Ideologieën
Slide 10 - Slide
Socialisatie
“Het proces van overdracht en verwerving van de cultuur van de groepen en samenleving waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit opvoeding, opleiding en andere vormen van omgang met anderen.”
Enculturatie is het aanleren en overnemen van (elementen uit) de cultuur waarin je bent geboren
Acculturatie is het aanleren en overnemen van (elementen uit) een andere cultuur dan die waarin je bent opgegroeid
Slide 11 - Slide
Wat is het gevolg van de ontzuiling op socialisatie?
A
Minder mensen leerden een nieuw geloof aan
B
Socialisatie vond voortaan alleen nog plaats binnen de kerk
C
Socialisatie vond plaats buiten de kerkelijke gemeenschap
D
De samenleving werd verdeeld in sociaal
ongelijke groepen
Slide 12 - Quiz
Socialisatie gebeurt door
Media
Rationalisering
Globalisering
Onderwijs
Kerk
Groepsvorming → Vormen van eigen identiteit
Slide 13 - Slide
Politieke socialisatie
“Het proces van overdracht en verwerving van de politieke cultuur van de groepen en samenleving waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit opvoeding, opleiding en andere vormen van omgang met anderen.”
Het overnemen van de politieke cultuur
Slide 14 - Slide
Functionalisme-paradigma
Sociale ongelijkheid
- Kan nuttig zijn
- Mensen zijn verschillend
- Armoede en arme mensen zijn nodig
Laagbetaalde arbeiders nodig
Werkgelegenheid
Goedkope goederen
Waarschuwing
Socialisatie
- Creëert identiteiten
- (Politieke) socialisatie zorgt voor het voortbestaan van de cultuur
Slide 15 - Slide
Conflict-paradigma
Sociale ongelijkheid
- Ingebakken in samenleving
- Klassenstrijd tussen armen en rijken
Onontkoombaar conflict
Economisch systeem wordt omvergeworpen
Socialisatie
- Ongelijkheid staat centraal:
Hoe zorgt opvoeding en opleiding voor
ongelijkheid?
Slide 16 - Slide
Sociaalconstructivisme-paradigma
Sociale ongelijkheid
- Ongelijkheid is construct
- Verschil leidt tot ongelijkheid → ongelijke behandeling en waardering
Experiment met sociale en verlegen meisjes
Behandeling leidt tot minder ongelijkheid
Socialisatie
- Socialisatie zorgt voor gewoonten
- Persoonlijke ontwikkelingsproces is de manier waarop individuen hun eigen identiteit en realiteit maken
Deze zijn in iedere cultuur verschillend
Slide 17 - Slide
Rationele-actor-paradigma
Sociale ongelijkheid
- Ongelijkheid is gevolg van keuzes
- Eigenbelang najagen
- Niet slecht en niet goed
Socialisatie
- Weinig onderzoek naar socialisatie
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Video
01:09
In de video is een visie op socialisatie te zien. Bij welk paradigma past deze visie?
A
Functionalisme paradigma
B
Conflict paradigma
C
Sociaalconstructivisme paradigma
D
Rationele-actor paradigma
Slide 20 - Quiz
Ideologieën
Populisme
Duidelijke ideologie is afwezig
Komt op voor gewone volk
Zet zich af tegen machtige elite
Geen debat, maar eenvoudige oplossingen
Socialisme
Fase in het communisme
Gelijkheid maar door democratie
Planeconomie
Sociaal-democratie
Gelijkheid, maar ook vrijheid
Tegen de revolutie en voor vrije markt
Pragmatisme
Bepalen per maatschappelijk probleem hun standpunt
Burgers moeten meer invloed krijgen in politiek
Communisme
Karl Marx - conflicttheorie → conflictparadigma
Gelijkheid en totalitair
Planeconomie
Een samenhangend geheel van beginselen en denkbeelden, meestal uitmondend in ideeën over de meest wenselijke maatschappelijke en politieke verhoudingen
Slide 21 - Slide
Communisme
Pragmatisme
Populisme
Socialisme
Sociaal-democratisch
Slide 22 - Drag question
Hoofdstuk 12
- Besluitvormingsmodellen
- Finale en causale relaties
- Framing en priming
- Functies politieke partijen
- Dimensies van Hofstede
- Representatie modellen
- Dimensies indelen van standpunten
- 6 machten
Slide 23 - Slide
Geert Hofstede →
5 dimensies van Hofstede
Slide 24 - Mind map
Representatie
3 visies van representatie:
Afspiegelingsmodel
Rolmodel
Partijenmodel
De vertegenwoordiging van een groep in (politieke) organisaties door één of enkele betrokkenen die namens de groep optreden
Slide 25 - Slide
Afspiegelingsmodel
Rolmodel
Partijenmodel
Volksvertegenwoordiging lijkt op de samenstelling van het volk zelf
De standpunten van de volksvertegenwoordiger lijken op die van het volk
De verschillende partijen vertegenwoordigen de verschillende standpunten binnen het volk
Slide 26 - Drag question
Wat zijn de 6 machten?
Slide 27 - Mind map
De Zes Machten
Slide 28 - Slide
Massamedia: framing en priming
Framing: het bewust of onbewust benadrukken of weglaten van informatie tijdens het doorgeven van een boodschap met als doel de mening van het publiek te beïnvloeden.
Priming: de eigenaar worden van een onderwerp, dus doen alsof jij de expert ben of de beste oplossing hebt voor dat probleem.
Slide 29 - Slide
Functies politieke partijen
Rekrutering en selectie
Articulatie
Participatie
Aggregatie
Communicatie
Pressiegroepen spelen mee in politieke besluitsvorming ze richten zich op één specifiek onderdeel van de samenleving en doet niet mee aan de verkiezingen
Slide 30 - Slide
4 Dimensies voor de indeling van standpunten
Links - Rechts
Progressief - conservatief
Nationalisme - Internationalisme
Materialisme - Postmaterialisme
Slide 31 - Slide
Beleid
Doelen: waarden van actoren
Middelen: hoe een doel bereiken?
Tijdstippen: de planning wanneer beleidsplannen af moeten zijn
3 beleidsvormingsmodellen
Beleid is het streven naar het bereiken van bepaalde doelen met bepaalde middelen op bepaalde tijdstippen
Slide 32 - Slide
Barrièremodel
Het barrièremodel gaat vooral over de verschillende barrières tijdens de omzetting.
Er moeten barrières genomen worden om tot nieuw beleid te komen
Slide 33 - Slide
Systeemmodel
Drie onderdelen
Omzetting heeft nog verschillende subfasen: Politieke agendavorming, beleidsvoorbereiding en beleidsbepaling
Slide 34 - Slide
Stromenmodel
Het stromenmodel heeft drie verschillende stromingen:
1. Problemenstroom
2. Oplossingenstroom
3. Partijenstroom
Slide 35 - Slide
Causaal model Finaal model
- Bij causaliteit gaat het om verbanden van het tot stand komen
van een maatschappelijk probleem.
- Een causaal model geeft die relaties weer
In een finaal model worden de relaties tussen doelen en middelen laten zien
Oorzaak/Gevolg
Doel/Middel
Slide 36 - Slide
Zandlopermodel
Als je de twee modellen onder elkaar zet krijg je het zandlopermodel