OP 1 - 219/319QH - 28 okt - workshop woordenschat

1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

woordweetje
epibreren

Laat me even met rust, ik ben aan het ‘epibreren’.

Slide 2 - Slide

Betekenis? 
  • ambtenarentaal voor ‘nietsdoen’



Waar komt het vandaan?
  • Nederlandse auteur Simon Carmiggelt hoorde van een ambtenaar die de auteur wegstuurde met de mededeling dat het 9 dagen zou kosten om zijn document te epibreren.
  • De ambtenaar bekende dat hij het woord had verzonnen om tijd te winnen bij ongeduldige klanten.

Slide 3 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
  1. Woordweetje
  2. Woordenschat-workshop
    - je kunt de betekenis van een woord achterhalen
    - je hebt met je woordenschat geoefend

  3. Taaldossier & huiswerkcontrole (luisteren taak 1 opdracht 9)
  4. Vooruitblik

Let op: bij uitleg --> mobiel en oordoppen weg! 

Slide 4 - Slide

Als je een woord niet begrijpt...
Lees een stukje terug of lees een stukje verder. 
 Vaak zie je:





Slide 5 - Slide

vaak zie je ....

een uitleg of een omschrijving van het woord.
Ik ga heel graag naar een musical. Dat is een voorstelling waarin zowel geacteerd als gezongen wordt.

Slide 6 - Slide

vaak zie je.....

een woord dat ongeveer hetzelfde betekent.
De juf zei: ik moet de toetsen nog corrigeren, ik hoop dat ik ze morgen heb nagekeken.

Slide 7 - Slide

vaak zie je ....

een woord dat het tegenovergestelde betekent.
Vroeger was mijn opa altijd sterk en fit, nu is zijn gezondheid broos.

Slide 8 - Slide

grondwoorden
Zo staat het in het woordenboek.

Bij zelfstandige naamwoorden: je zoekt het enkelvoud en géén verkleinwoord.
jasje --> jas
piano's --> piano
kastjes --> kast
tafeltje --> tafel

Slide 9 - Slide

grondwoorden
Zo staat het woord in het woordenboek:

Bij werkwoorden zoek je naar het hele werkwoord.
gelopen --> lopen
zwommen --> zwemmen
gezongen --> zingen
toverde --> toveren

Slide 10 - Slide

grondwoorden
Zo staat het in het woordenboek

Soms zoek je de korste vorm.
goedkope --> goedkoop
zieke --> ziek
moeilijke --> moeilijk 

Slide 11 - Slide

het grondwoord van computertje is

Slide 12 - Mind map

het grondwoord van gewinkeld is

Slide 13 - Mind map

het grondwoord van veranderden is

Slide 14 - Mind map

het grondwoord van viooltje is

Slide 15 - Mind map

Woordenschatquiz
Quizlet - LIVE
Telefoon nodig!

https://quizlet.com/_8x0bei?x=1jqt&i=1v8sdj

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Link

Taaldossier + huiswerkcontrole

  •  Starttaal Compact 2F in Studiereader: 
    Lezen taak 4 (opdr. 6)

  •  Ondertussen HUISWERKCONTROLE:
    Luisteren taak 1 opdracht 9 = af --> anders uit examen le/lu

KLAAR? OEFENING 'LUISTEREN' via de mail. 
https://www.lessonup.com/nl/lesson/Rik3vhX2L5Wbdp3HL

timer
15:00

Slide 18 - Slide

4. Vooruitblik
Huiswerk volgende keer af! (woensdag 4 november) --> zie mail
  • Lezen taak 4 opdracht 6 af (anders geen examen) 
  • Examen: 11 november! 


28-okt
Workshop Woordenschat 
Lezen taak 4 opdracht 6 afmaken (controle!)
04-nov
Examenvoorbereiding  
Oefenexamen 2F
Taaldossier aftekenen!
11-nov
Toetsweek: examen lezen/luisteren 2F

Slide 19 - Slide