1.1 Hoeveel heb jij te besteden?

H1 Inkomen en welvaart
Wat heb jij te besteden?
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H1 Inkomen en welvaart
Wat heb jij te besteden?

Slide 1 - Slide

Hoeveel heb jij te besteden?
  • Ik ken het verschil tussen inkomen uit arbeid, inkomen uit bezit en 
     overdrachtsinkomens.
  • Ik ken het verschil tussen primaire en secundaire inkomens.
  • Ik kan voor elke P van de marketingmix een voorbeeld geven op welke manier dit mijn koopgedrag beïnvloed.
  • Ik kan uitleggen waarom bepaalde doelgroepen belangrijk zijn.
  • Ik kan aan de hand van een voorbeeld uitleggen wat maatschappelijke kosten zijn.

Slide 2 - Slide

Leerdoel
Ik ken het verschil tussen inkomen uit arbeid, inkomen uit bezit en overdrachtsinkomens

Ik ken het verschil tussen primaire en secundaire inkomens

Slide 3 - Slide

Huur is een voorbeeld van...
A
inkomen uit arbeid
B
inkomen uit bezit
C
overdrachtsinkomen

Slide 4 - Quiz

Werkloosheidsuitkering is een voorbeeld van...
A
inkomen uit arbeid
B
inkomen uit bezit
C
overdrachtsinkomen

Slide 5 - Quiz

Loon is een voorbeeld van...
A
inkomen uit arbeid
B
inkomen uit bezit
C
overdrachtsinkomen

Slide 6 - Quiz

Rente is een voorbeeld van...
A
inkomen uit arbeid
B
inkomen uit bezit
C
overdrachtsinkomen

Slide 7 - Quiz

Kinderbijslag is een voorbeeld van...
A
inkomen uit arbeid
B
inkomen uit bezit
C
overdrachtsinkomen

Slide 8 - Quiz

Pacht is een voorbeeld van...
A
inkomen uit arbeid
B
inkomen uit bezit
C
overdrachtsinkomen

Slide 9 - Quiz

Hoeveel heb jij te besteden?
Soorten inkomens
Primaire inkomen
Dit is je inkomen waarvoor je een productiefactor levert (met tegenprestatie).
  • Inkomen uit arbeid (bruto)loon, vakantiegeld of winst (bij eigen bedrijf)
  • Inkomen uit bezit (rente, dividend, huuropbrengsten)

Secundaire inkomen
Dit is je besteedbaar inkomen.
  • Overdrachtsinkomens (zonder tegenprestatie)
  • Primair inkomen min belastingen en premies (dus je netto inkomen)

Slide 10 - Slide

Leerdoel
Ik kan voor elke P van de marketingmix een voorbeeld geven op welke manier dit mijn koopgedrag beïnvloed.

Ik kan uitleggen waarom bepaalde doelgroepen belangrijk zijn.

Slide 11 - Slide

Waar hangt jouw
koopgedrag vanaf?

Slide 12 - Mind map

1.1 Hoeveel heb jij te besteden?
Bestedingen
Je geeft geld uit aan goederen en diensten. Dit zijn jouw bestedingen.

Jouw koopgedrag wordt beïnvloed door:
  • Het beschikbare budget
  • Jouw leeftijd
  • Jouw omgeving
  • Nieuwe technologie
  • Marketing

Slide 13 - Slide

6P's?

Slide 14 - Mind map

1.1 Hoeveel heb jij te besteden?
Marketingmix
Alles wat een bedrijf doet om te verkopen: marketing
Er zijn 6 marketinginstrumenten:
  • Prijsbeleid
  • Plaatsbeleid
  • Productbeleid
  • Presentatiebeleid
  • Promotiebeleid
  • Personeelsbeleid

Slide 15 - Slide

Product
Plaats
Prijs
Promotie
Presentatie
Personeel
bereikbaarheid
klantvriendelijk
uitstraling
winkel
verpakking
huismerk
reclame
demonstratie
aanbieding
korting
plaats in rek

Slide 16 - Drag question

1.1 Hoeveel heb jij te besteden?
Doelgroep
Een groep consumenten, voor wie een product bedoeld is, met dezelfde kenmerken wordt een doelgroep genoemd.

Jongeren zijn een belangrijke doelgroep
  • Invloed op het gezinsbudget
  • Veel te besteden

Slide 17 - Slide

Leerdoel
Ik kan aan de hand van een voorbeeld uitleggen wat maatschappelijke kosten zijn.

Slide 18 - Slide


ja
nee

Slide 19 - Poll


ja
nee

Slide 20 - Poll


ja
nee

Slide 21 - Poll


ja
nee

Slide 22 - Poll


ja
nee

Slide 23 - Poll

1.1 Hoeveel heb jij te besteden?
Maatschappelijke kosten
Als je consumeert kan dat voor anderen nadelige gevolgen hebben. We noemen dit maatschappelijke kosten.
  • Goedkope producten kleding dankzij kinderarbeid.
  • Goedkope chocolade dankzij slavernij.
  • Goedkope kip dankzij plofkippen.
  • Milieuvervuiling

Door duurzaam te consumeren probeer je rekening te houden met andere mensen en het milieu.

Slide 24 - Slide

Huiswerk
  • Maak oefening  2, 3 en 4
  • Maak herhalingsopdracht 1 of plusopdracht 1 en 2
  • Maak oefening 5, 6, 7
  • Maak herhalingsopdracht 2 en 3 of plusopdracht 3
  • Maak oefening 8, 9, 10 en 11
  • Maak herhalingsopdracht 4 of plusopdracht 4

Slide 25 - Slide