This lesson contains 20 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat weten we nog?
Slide 2 - Slide
zintuigcellen maken impulsen
impulsen gaan via de zenuwen
Slide 3 - Slide
Oren en ogen
Slide 4 - Slide
Leerdoelen
Je kunt de delen van het oor benoemen met hun functie.
Je kunt de bouw en werking van het oog beschrijven.
Slide 5 - Slide
Buitenkant oor
In de oren liggen de gehoorzintuigen. Hiermee neem je geluid waar. Geluid bestaat uit trillingen van de lucht. De oorschelp vangt deze geluiden op en daarna gaan de trillingen de gehoorgang in
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
Bouw van het oor (binnenkant)
Slide 8 - Slide
Binnenkant oor
Een groot deel van de oren liggen in de schedel. Via de gehoorgang komen geluiden bij het trommelvlies. de trommelvlies geeft de trilleningen door een de gehoorbeentjes vervolgens gaat de trillingen door naar het slakkenhuis. Hier liggen de zintuigcellen.
Slide 9 - Slide
Omzetten
De ___________geven de trillingen door aan het ___________.
In het slakkenhuis zitten zintuigcellen die de trillingen omzetten in impulsen.
De impulsen gaan door de gehoorzenuw naar de hersenen toe.
Versterking
De trillingen worden versterkt door de gehoorbeentjes
Ontvangen
De lucht trillingen worden ontvangen door de __________, daarna het _________ en komt dan de _________ tegen. Die trilt mee
Slide 10 - Drag question
Buitenkant van het oog
Slide 11 - Slide
De binnenkant van een oog
Aan het harde oogvlies zitten oogspieren vast (zie afbeelding). De oogspieren draaien de ogen in de richting waarin je kijkt.
Slide 12 - Slide
Bouw van het oog: binnenkant
Licht valt op
gele vlek
Blinde vlek =
oogzenuw
Slide 13 - Slide
Bijziend = dichtbij goed kunnen zien
Verziend = veraf goed kunnen zien
Slide 14 - Slide
Bijziend=je kunt dichtbij scherp zien
holle glazen
Slide 15 - Slide
Verziend
Iemand die verziend is, kan dichtbij niet scherp zien. Bij verziendheid krijg je een bril met bolle lenzen. De lichtstralen komen dan weer precies op het netvlies.
Slide 16 - Slide
Bijziend: kan in de verte niet scherp zien. Je krijgt dan een bril met een holle lens
Slide 17 - Slide
Verziend kan je dichtbij scherp zien. Je krijgt dan bril met bolle glazen