This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
...made easy (sort of...)
Dissimilatie van glucose...
Slide 1 - Slide
Wat weet je nu van de dissimilatie van glucose?
Slide 2 - Mind map
Energie in een cel
C6H12O6
&
6 O2
6 H2O
&
6 CO2
energie
Slide 3 - Slide
Energie in een cel => ATP (adenosinetrifosfaat)
ATP (volle batterij) -> ADP (lege batterij) + Pi (fosfaat) + energie
In een cel wordt ADP voortdurend omgezet in ATP
En ATP wordt voortdurend omgezet in ADP
Slide 4 - Slide
Waar (dus in welke celonderdelen) wordt ATP gemaakt in een cel?
Slide 5 - Open question
ATP maak je in het cytoplasma en in het mitochondrium
Binnenste membraan
Buitenste membraan
Crista (Ruimte als gevolg van plooien in het binnenste membraan)
Matrix; bevat een zeer geconcentreerd mengsel van honderden enzymen, speciale mitochondriale ribosomen, tRNA's, en een aantal kopieën van het mitochondriaal genoom.
ATP maken doe je in 4 stappen...
Mitochondrium
Cytoplasma van de eukaryote cel
Cytoplasma van de eukaryote cel
Slide 6 - Slide
<- 1. glycolyse
<- 2. vorming van acetyl-co-enzym A (decarboxylering)
<- 3. citroenzuurcyclus
<- 4. oxidatieve fosforylering
Slide 7 - Slide
(cytoplasma)
Stap 1
Stap 3
Stap 4
Stap 2
Stap 2 heet de decarboxylering
Slide 8 - Slide
<- 1. glycolyse
<- 2. decarborylering
<- 3. citroenzuurcyclus
<- 4. oxidatieve fosforylering
Slide 9 - Slide
Stap 1: de glycolyse
In het cytoplasma en anaeroob!
1 glucose (C6)
2 ADP + 2Pi
2 NAD+ + 2H+
2 pyruvaat (C3)
2 ATP
2 NADH, H+
heel veel reacties...
glycolyse
pyruvaat wordt opgenomen in het mitochondriën.(actief transport)
Bij het passeren van het NADH,H+ door het mitochondriummembraan wordt 1 ATP gebruikt.
Slide 10 - Slide
Glycolyse.
Paars = kost ATP
Rood = levert ATP op
Blauw = begin- en eindproduct.
Plaats: in cytoplasma
Grijs komt later...
Wat is NAD+ en NADH,H+?
Slide 11 - Slide
NAD+ en NADH
Bij een aantal reacties in de aerobe dissimilatie van glucose komen electronen vrij. Die worden opgevangen door NAD+ waarbij NADH,H+ ontstaat (reductie).
NADH,H+ kun je ook als een batterij beschouwen die tijdelijk met energie geladen wordt.
Slide 12 - Slide
Het gevormde NADH,H+ wordt niet omgezet tot NAD+. Wat is het gevolg voor de glycolyse?
A
De glycolyse gaat gewoon door
B
De glycolyse stopt
Slide 13 - Quiz
verwerking einde deel 1
opdracht 49 - 52
Slide 14 - Slide
Dissimilatie van glucose deel 2
Stap 2 decarboxylatie
stap 3 citroenzuurcyclus
Slide 15 - Slide
(cytoplasma)
Stap 1
Stap 3
Stap 4
Stap 2
Stap 2 heet de vorming van acetyl-co-enzym A of decarboxylering
Slide 16 - Slide
<- 1. glycolyse
<- 2. decarboxylering
<- 3. citroenzuurcyclus
<- 4. oxidatieve fosforylering
Slide 17 - Slide
Stap 2: decarboxylering
(BiNaS 68C)
Per glucosemolecuul wordt de cyclus 2x doorlopen.
Hierdoor ontstaat bij decarboxylering:
2 CO2
2 NADH,H+
2 Acetyl-CoA (C2)
Slide 18 - Slide
Stap 2: decarboxylering
2 pyruvaat (C3)
2 NAD+ + 2H+
2 ATP
2 acetyl-CoA (C2)
2 NADH,H+
2 CO2
2 ADP + 2Pi
decarboxylering
Tijdens de decarboxylering vindt transport plaats van 2 acetyl-CoA naar de matrix van het mitochondrium, dit kost 2 ATP...
(verbinden met acetyl-co-enzym A en afsplitsing van CO2 moleculen)
Slide 19 - Slide
verwerking
opdracht 53
timer
5:00
Slide 20 - Slide
(cytoplasma)
Stap 1
Stap 3
Stap 4
Stap 2
Stap 2 heet de vorming van acetyl-co-enzym A of decarboxylering
Slide 21 - Slide
<- 1. glycolyse
<- 2. decarborylering
<- 3. citroenzuurcyclus
<- 4. oxidatieve fosforylering
Slide 22 - Slide
Wat gebeurt er precies tijdens de citroenzuurcyclus en waarom wordt dit proces uitgevoerd? Wat zijn de begin- en eindstoffen?
De citroenzuurcyclus begint
met acetyl CoA en het eindigt
met oxaalazijnzuur. Door toevoeging van H2O en
afsplitsing van CO2 ontstaan
NADH,H+ en de FADH2. Deze energiedragers
zijn nodig voor de volgende stap
in de dissimilatie. De oxidatieve fosforylering.
De ATP die ontstaat bij de
citroenzuurcyclus, wordt gebruikt als
energiebron. Binas 68C
Slide 23 - Slide
Stap 3: de citroenzuurcyclus
In de matrix; de ruimte omsloten door het binnenste membraan.
2 acetyl-CoA (2 C2)
2 ADP + 2Pi
6 NAD+ + 6H+
2 FAD + 2H+
4 CO2
2 ATP
6 NADH
2 FADH2
Wat heeft stap 1 tot en met 3 opgeleverd?
heel veel reacties...
Slide 24 - Slide
<- 1. glycolyse
<- 2. decarborylering
<- 3. citroenzuurcyclus
<- 4. oxidatieve fosforylering
Slide 25 - Slide
(cytoplasma)
Stap 1
Stap 3
Stap 4
Stap 2
Stap 2 heet de decarboxylering
(2)
(2)
(2)
- (2) ATP transportkosten
+ 2 NADH
(6) en (2)
Wat levert stap 4 op?
Slide 26 - Slide
Stap 4: de elektronentransportketen en de oxydatieve fosforylering
In matrix / op binnenmembraan / in intermembraanruimte (ruimte tussen buitenste membraan en binnenmembraan)
34 ADP + 2Pi
10 NADH
2 FADH2
6 O2
34 ATP
10 NAD+
2 FAD
6 H2O
heel veel reacties en een concentratie gradiënt van H+ ionen...
De functies van stap 4:
NADH en FADH2 terugvormen naar NAD+ en FAD
De energie uit NADH en FADH2 gebruiken om een H+ gradiënt te vormen en hiermee d.m.v. ATP-synthetase zoveel mogelijk ATP te maken.
Slide 27 - Slide
Stuwmeer van H+ (hoge [H+])
Benedenwater
van H+
(lage [H+])
Stuwdam
H+ turbine
De keten pompt H+ van de matrix naar de binnenmembraanruimte
Via ATP-synthase stroomt H+ weer terug
ATP-synthase produceert ATP
Het verschil in [H+] aan weerszijden van de binnenmembraan heet de chemi-osmotische gradient.
NADH,H+ en FADH2 worden omgezet naar NAD+ en FAD
Slide 28 - Slide
verwerking (einde deel 2)
Opdrachten 54 ™ 59
Slide 29 - Slide
Dissimilatie van glucose deel 3
stap 4 Oxidatieve fosforylering en totale opbrengst
De anaerobe vergisting en opbrengst
Extra animaties en oefenmateriaal
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
En waarom heb je nu O2 nodig in de aerobe dissimilatie?
Slide 32 - Open question
Totale ATP-opbrengst: per molecuul glucose worden 24 H+-ionen en 24 elektronen getransporteerd.
glycolyse: 2 ATP + 2 NADH,H+
decarboxylering: -2 ATP + 2 NADH,H+
citroenzuurcyclus: 2 ATP + 6 NADH,H+ + 2 FADH2
1 NADH,H+ = 3 ATP, 1 FADH2 = 2 ATP
Totaal: 38 ATP uit 1 glucose-molecuul. In de praktijk is dit minder (30-32 ATP) als gevolg van transport van zuren en elektronen.
2+6= 8
6
2+18+4=24
38
Slide 33 - Slide
Dus wat gebeurt met de dissimilatie als er te weinig O2 is?
Slide 34 - Open question
Dan schakel je over naar anaerobe dissimilatie
(Grijze deel in BiNaS 68B)
glycolyse
alcoholische gisting
melkzuur gisting
o.a. bij gisten
o.a. melkzuurbacterien en bij mensen
2 pyrodruivenzuur
+ 2 NADH,H+
+ 2 ATP
1 glucose
+ 2 ADP + 2 Pi
+ 2 NAD+
2 melkzuur + 2 NAD+
2 ethanol
+ 2 NAD+
+ 2 CO2
Slide 35 - Slide
Door een gebrek aan zuurstof kan uit pyrodruivenzuur geen citroenzuur worden gevormd. Er ontstaat ethanal. Cellen die hun energie in anaerobe omstandigheden uit vergisting halen moeten vervolgens NADH,H+ reduceren tot NAD+. Dit kan door de vorming van ethanol (alcohol).
Toepassingen in bereiding van brood, bier, wijn.
Slide 36 - Slide
Waarom zit er geen alcohol in brood en maar een beperkte hoeveelheid alcohol in bier en wijn?
Slide 37 - Open question
Dit proces wordt ook wel fermenteren genoemd. Het gevormde melkzuur verlaagt de pH waardoor voedsel kan worden geconserveerd. Dit proces vindt plaats in bacteriën en wordt ingezet bij de bereiding van kaas, yoghurt en zuurkool.
Slide 38 - Slide
Wat gebeurt er met de NAD+ die in de gisting ontstaat?
A
Dat wordt afgebroken
B
Dat wordt in de glycolyse gebruikt
C
Dat wordt in de decarboxylatie gebruikt
D
Dat wordt in de citroenzuur-cyclusgebruikt
Slide 39 - Quiz
Stel: ik dissimileer glucose, fructose, alanine en stearinezuur. Hoeveel dissimilatie-routes heb ik nodig?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 40 - Quiz
Koolhydraten worden omgezet in monosachariden en kunnen dan de glycose in als glucose of andere monosachariden.
Vetten (triglyceriden) worden afgebroken tot glycerol en 3 vetzuren. Glycerol (de kop) wordt omgezet tot glyceraldehyd-3-fosfaat en kan dan de glycose in. De vetzuren worden in stukjes geknipt van 2 C-atomen (bèta-oxidatie) waardoor ze tot acetyl gelijkende moleculen kunnen worden omgezet waarna ze met CoA reageren en de citroenzuurcyclus in kunnen.Eiwitten in de darmen afbreken tot aminozuren. De aminegroep (NH2) kan niet worden gedissimileerd en wordt er af gehaald (desaminering) en reageert tot ammoniak (NH3) en wordt in de lever omgezet tot ureum waarna het door de nieren uit het bloed wordt gefilterd. De zuurgroep (COOH) en restgroep bepaalt vervolgens waar het aminozuur instroomt. Kan als pyrodruivenzuur, acetyl-CoA of als een van de organische zuren in de czc.
Er is maar 1 dissimilatie-route (die van glucose)
Alle andere brandstoffen kunnen ergens (zie het plaatje) in de route instromen