Hfd 1, par 2 en 3 QUIZ

Wat gaan we doen?
  • par 2 en 3 kort bespreken
  • quiz par 2 en 3
  • start par 4 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen?
  • par 2 en 3 kort bespreken
  • quiz par 2 en 3
  • start par 4 

Slide 1 - Slide

De Franse Revolutie
boze burgers omdat:
  • absolute monarchie (koning is de ENIGE baas van het land).
  • burgers moesten veel belasting betalen, edelen en geestelijken niet.
  • burgers eisten nieuwe wetten: iedereen vrij en gelijk.
  • 14 juli 1789 komen de burgers in opstand: REVOLUTIE
  • Koning en koningin werden onthoofd: guillotine
  • Napoleon Bonaparte kwam aan de macht.

Slide 2 - Slide

Nederland
boze burgers omdat:
  • 1700 Nederland was een republiek, vooral rijke mensen waren de baas.
  • Nederland was niet meer zo'n machtig land. Handel ging achteruit en er was weinig werk.
  • Er was veel te weinig voedsel
  • Burgers wilden andere bestuurders voor de republiek
  • ongeveer 1750 had Nederland een stadhouder; Willem V
  • Willem V kwam niet op voor  de gewone burgers
  • Patriotten kwamen in opstand, Willem V vluchtte.
  • 1799 Napoleon Frederik werd koning, 1815 Willem I koning.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

De Franse Revolutie was in
A
1748
B
1776
C
1789
D
1795

Slide 5 - Quiz

De bestorming van de Bastille was het begin van de Franse revolutie!
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Wat is geen stand vóór de Franse revolutie
A
Koning
B
Geestelijkheid
C
Adel
D
Boeren en burgers

Slide 7 - Quiz

Wat gebeurde er op 14 juli 1789?
A
Franse Revolutie: opstand tegen de Franse koning
B
Bataafse Revolutie: opstand tegen de stadhouder en de regenten.
C
Koning Lodewijk XVI wordt koning van Nederland
D
Napoleon wordt keizer van Frankrijk.

Slide 8 - Quiz

Wat waren de 3 ideeën van de Franse Revolutie?
A
vrijheid, slaven, broerschap
B
vrij hebben, gelijk hebben, broeders
C
vrijheid, gelijkheid, broederschap
D
vrijheid, gelijkheid, broer

Slide 9 - Quiz

Wat heeft te maken met de oorzaak van de Franse revolutie?
A
Geen inspraak in het bestuur
B
Bestorming Bastille
C
Napoleon heeft de macht
D
Er worden 12.000 mensen onthoofd

Slide 10 - Quiz

Wie had de macht in Frankrijk na de Franse Revolutie?
A
De rijke burgers
B
De Koning
C
Geestelijkheid en Adel
D
Adel

Slide 11 - Quiz

Absolutisme is:
A
Een soort drank
B
Ander woord voor Grondwet
C
Vertegenwoordigers van de 3 standen
D
Vorm van macht , waarin de koning alle macht heeft.

Slide 12 - Quiz

1. In de tijd van Lodewijk XVI betaalden de geestelijke en de edelen geen belasting.
2. Lodewijk XVI en zijn vrouw werden onthoofd.
A
Beide zinnen zijn goed
B
Beide zinnen zijn fout
C
Zin 1 is goed, zin 2 is fout
D
Zin 1 is fout, zin 2 is goed

Slide 13 - Quiz

In 1700 was Nederland een republiek
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Wie heerste over republiek Nederland rond 1700?
A
de koning
B
Willem V
C
Napoleon Bonaparte
D
Rijke mensen/adel

Slide 15 - Quiz

Willem V gedroeg zich als koning van Nederland, maar wat was hij?
A
Geestelijke
B
Minister
C
Stadhouder
D
Premier

Slide 16 - Quiz

Patriotten zijn...
A
Mensen die een koning steunen
B
Mensen die kritiek hadden op de stadhouder en regenten.
C
De Fransen die in Nederland woonden
D
Mensen die de stadhouder en regenten steunden.

Slide 17 - Quiz

timer
1:00
Willem V
Patriot
Gedroeg zich als een koning
Was de belangrijkste bestuurder van het land
Was een opstandeling
Tegenstander van de stadhouder
Werd een slappeling genoemd
Wilde de rijken te vriend houden
Wilde een beter bestuur
Wilde verandering

Slide 18 - Drag question

Wat is de grondwet?
A
Een wet dat bepaald dat Frankrijk de baas is in Europa
B
De basis van alle andere wetten
C
Een wet dat in de grond is geschreven
D
De basis van de standenmaatschappij

Slide 19 - Quiz

Dankzij de Franse Tijd hebben wij in Nederland:
A
achternamen
B
burgerlijke stand
C
het decimale stelsel
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 20 - Quiz

Welke groep volgde in Nederland de Franse mode?

A
Vooral het gewone volk
B
De koning, koningin en wat edelen
C
De rijke Nederlanders
D
Alleen de kinderen van de rijke Nederlanders

Slide 21 - Quiz


Wat is de achternaam van Napoleon?
A
Bonaparte
B
De Grote
C
Frans
D
Beauhart

Slide 22 - Quiz