Papenburg 2024

Atelier Papenburg
1 / 34
next
Slide 1: Slide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Atelier Papenburg

Slide 1 - Slide

Planning
Vandaag:
- LessonUp met algemene informatie
- Oefenopgave 1.1 , 1.2 en 1.3
- Oefenopdracht Excel

Volgende week: 
- Papenburg (bestudeer het projectplan)
- Doelgroep analyse (statistische gegevens)
- Format van Excel (met verschillende tabbladen)

Slide 2 - Slide

Auto's
Wessel: Joost, Sander en Mette (7.45 achter CS Leeuwarden)
Lysbeth: Boyd en Bouke (7.45 achter CS Leeuwarden)
Jan: Inge, Rik en Pepijn (8.51 uur PR Hoogkerk)

Slide 3 - Slide

Overzicht
  • Beginbalans: bezittingen en schulden (voorraadgrootheid)
  • Exploitatie- of resultatenbegroting: opbrengsten en kosten   (stroomgrootheid)
  • Liquiditeitsoverzicht: ontvangsten en uitgaven   (stroomgrootheid)

Slide 4 - Slide

Voorraadgrootheid



Stroomgrootheid

Slide 5 - Slide

Financiële begrotingen

Slide 6 - Slide

Belangrijke begrippen
Investeringsbegroting (Investment budget)
Een overzicht van alle investeringen in activa die nodig zijn om bedrijf te beginne

Financieringsbegroting (Financing budget)
Deze laat zien hoe je aan her benodigde vermogen voor de investeringen komt

Exploitatiebegroting (Operating budget)
Hierin staan de geschatte kosten en geschatte opbrengsten van een bepaalde periode

Liquiditeitsbegroting (Liquidity budget)
Hierin zetten we de verwachte ontvangsten tegenover verwachte uitgaven over een bepaalde periode
Investeringsbegroting (Investment budget)
Een overzicht van alle investeringen in activa die nodig zijn om bedrijf te beginnen

Financieringsbegroting (Financing budget)
Deze laat zien hoe je aan her benodigde vermogen voor de investeringen komt

Exploitatiebegroting (Operating budget)
Hierin staan de geschatte kosten en geschatte opbrengsten van een bepaalde periode. We noemen dit ook wel een resultatenbegroting

Liquiditeitsbegroting (Liquidity budget)
Hierin zetten we de verwachte ontvangsten tegenover verwachte uitgaven over een bepaalde periode



Slide 7 - Slide

Openingsbalans
Investeringsbegroting
Financieringsbegroting

Slide 8 - Slide

Investeringsbegroting
 In de investeringsbegroting laat je zien hoeveel geld er nodig is om je bedrijf te kunnen starten.

Vaste activa = spullen die je voor langer dan een jaar hebt
Vlottende activa = spullen of dingen die je korter
dan een jaar hebt
Liquide middelen = geld in kas of op de bank

Slide 9 - Slide

Aanloopkosten
Meestal 2 maanden huur

Kosten van vergunningen etc.

Kosten aan advertenties voor de opening

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Winkelinventaris
€ 22.000
Kantine inventaris
€   2.000
Magazijn
€   3.000
Bedrijfswagen
€   7.000
Winkelvoorraad
€ 34.000
Bankgeld
€   2.000
Kasgeld
€   3.000     +
TOTAAL
€ 73.000
Voorbeeld investeringsbegroting

Slide 12 - Slide

Wat is de beste omschrijving van vlottende activa?
A
Activa die langer dan één periode of jaar meegaan
B
Activa die minder dan één periode of jaar meegaan
C
Activa die precies één periode of jaar meegaan
D
Activa die één periode meegaat

Slide 13 - Quiz

Wat staat niet op de liquiditeitsbegroting?
A
Winst
B
Inkomsten
C
Beginsaldo
D
Eindsaldo

Slide 14 - Quiz

Noem een voorbeeld
van aanloopkosten

Slide 15 - Mind map

Financieringsbegroting
In deze begroting staat hoe je aan het geld dat je nodig hebt gaat komen. 
eigen geld/spaargeld = eigen vermogen
een lening bij de bank of familie = vreemd vermogen

Slide 16 - Slide

Waar kun je geld lenen?

Slide 17 - Mind map

Het eigen vermogen bereken je door de het vreemd vermogen van het totale vermogen af te trekken
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

Oefenopgave 1.1
Jara begint in november 2023 een installatiebedrijf gespecialiseerd in zonnepanelen. Ze huurt een bedrijfsruimte voor € 1000 per maand. Ze heeft tweehands bestelauto uitgezocht voor        € 12.000 en die zal op 1 november op haar naam worden overgeschreven. Op deze bestelauto zit geen omzetbelasting. De inventaris is € 14.000  en wordt op 1 november op rekening geleverd. Voor de beginvoorraad is € 25.000 nodig. Aan liquide middelen heeft ze minimaal € 5.000 nodig, waarvan € 2.000 in kas.

Gevraagd
Stel een investeringsbegroting per 1 november 2023 op

Slide 19 - Slide

Uitwerking oefenopgave 1.1
Investeringsbegroting
Vaste activa
   Inventaris                  €  14.000
  Bestelauto                €  12.000
Vlottende activa
  Voorraad                   €  25.000
Liquide middelen    
   Kas                              €    2.000
  Bank                            €    3.000 +
                                        €  56.000


Slide 20 - Slide

Oefenopgave 1.2
Jara moet de bestelauto per pin of contant betalen bij overschrijving. De inventaris wordt op rekening geleverd, ze heeft zes weken om de rekening te betalen. De rekening van de beginvoorraad moet ze voor de helft gelijk betalen, de andere helft binnen twee maanden. Jara kan van haar tante € 20.000 euro lenen. Ze wil zelf ook € 30.000 inbrengen. 

Gevraagd
a) Stel een financieringsbegroting op per 1 november 2023 
b) Stel de openingsbalans op

Slide 21 - Slide

Uitwerking oefenopgave 1.2a
Financieringsplan
Vermogensbehoefte                                                                  € 56.000        
Eigen ingebracht vermogen                                                   € 30.000 -   
Daarna is nog nodig                                                                    € 26.000
Vreemd vermogen
Onderhandse lening                         €  20.000        
Leverancierskrediet inventaris     € 14.000  
Leverancierskrediet voorraad       € 12.500      
                                                                                                             € 46.500 -
Vereist eigen vermogen per 1 november 2023          - € 20.500 + € 30.000 = € 9.500
Of bezittingen - schulden = €  56.000 - € 46.500 = € 9.500

                         


Slide 22 - Slide

Uitwerking oefenopgave 1.2b
                              Openingsbalans per 1 november 2023
Inventaris
€ 14.000
Eigen vermogen
€   9.500
Bestelauto

€ 12.000
Onderhandse lening
€ 20.000
Voorraad
€ 25.000
Crediteuren
€ 26.500
Liquide middelen
€   5.000
Crediteuren
€ 56.000
€ 56.000

Slide 23 - Slide

Resultatenbegroting 
  • Begroting: raming, verwachting of schatting
  • Resultaten: winst of verlies
  • Opbrengsten en kosten


Ter vergelijk

  • Liquiditeitsbegroting
  • Ontvangsten en uitgaven
  • Overeenkomst: permanentie

Slide 24 - Slide

Resultatenbegroting
    • Exploitatiebegroting is een andere naam
    • Balansvorm: kosten links, opbr. rechts
    • Excel/spreadsheet: Boven opbrengsten, onder de kosten
    • Resultatenbegroting betreft een periode (stroomgrootheden)
    • Balans, momentopname voorraadgrooth.
    • Filmpje (3 min). Samenvatting van uitleg
    • Noteer wat onduidelijk is!

    Slide 25 - Slide

    Slide 26 - Video

    Exploitatiebegroting (schatting)
     verkoopprijs x afzet                                =      omzet
     inkoopprijs x afzet                                   =      - inkoopwaarde 
                                                                                       -------------------
                                                                               =      brutowinst
                                                                                        - alle bedrijfskosten
                                                                                        --------------------
                                                                               =      nettowinst

    Slide 27 - Slide

    Oefenopgave 1.3
    Jara verwacht in 2024 een omzet van € 140.000. De brutowinst is 25% van de omzet. Op de inventaris schrijft ze € 1.000 per jaar af. De bestelauto schrijft ze in 6 jaar en verwacht een restwaarde van € 2.000. Aan kosten voor het rekening-courantkrediet verwacht ze in 2024 een bedrag van € 1.500 euro kwijt te zijn. De overig exploitatiekosten zijn € 200 per maand. 

    Gevraagd
    Stel voor 2024 de exploitatiebegroting op

    Slide 28 - Slide

    Uitwerking oefenopgave 1.3
    Exploitatiebegroting
    Omzet                                                               € 140.000 
    Inkoopwaarde (75% x € 140.000)         € 105.000 -
    Brutowinst                                                     €    35.000
    Afschrijvingskosten           €      3.000
    Interestkosten                      €      1.500
    Overig exploitatiekosten €      1.200 +
                                                                                 €    5.700 -
    Verwacht resultaat                                     €  29.700


    Slide 29 - Slide

    Liquiditeitsbegroting
    Kan je de korte termijn schulden (verplichtingen) betalen?
    • met geld of met kortlopende activa

    Wil je een goed inzicht: liquiditeitsbegroting (per week/maand/kwartaal)



    Slide 30 - Slide

    Liquiditeitsbegroting

    Slide 31 - Slide

    Een simpel voorbeeld
    In december verkoop je voor € 1.000, waarvan € 300 nog niet ontvangen is. In diezelfde maand maak je voor € 1.200 aan kosten, waarvan je de helft niet betaald hebt

    Je cashflow (liquiditeit) is:
    € 700 - € 600 = € 100 (positief)

    Resultatenrekening (exploitatierekening)
    Opbrengsten - kosten
    € 1.000 - € 1.200 = - € 200 (negatief
     
     


    Slide 32 - Slide

    Kasstroom (cashflow)
    Cashflow is verschil in geld dat je ontvangt en geld dat je uitgeeft in een bepaalde periode

    Cashflow noemen we ook wel kasstroom en staat dus los van je resultatenrekening (exploitatierekening/ winst- en verliesrekening). Je kunt bijvoorbeeld meer geld ontvangen dan uitgeven. Je hebt dan een positieve cashflow, terwijl je volgens winst- en verliesrekening verlies kan maken.

    Slide 33 - Slide

    Einde van de LessonUp
    Nu gaan we samen aan de slag met de oefenopgave in Excel

    Slide 34 - Slide