This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Slide 1 - Video
Werkwoordspelling
In deze les worden alle mogelijke werkwoordvormen en hun spellingwijze nog een keer samengevat.
Slide 2 - Slide
Vormen
Persoonsvorm tegenwoordige tijd PVTT
Persoonsvorm verleden tijd PVVT
Gebiedende wijs GW
Voltooid deelwoord VD
Onvoltooid deelwoord OD
Infinitief (hele werkwoord) INF
Bijvoeglijk naamwoord BN
Slide 3 - Slide
De ham-vraag
Voor een correcte werkwoordspelling, moet je altijd eerst een belangrijke vraag stellen. Namelijk:
heb ik te maken met een persoonsvorm???
Slide 4 - Slide
Waarom?
Hiernaast zie je waarom deze vraag zo belangrijk is.
Slide 5 - Slide
Hoe herken je de pv?
De pv past zich aan het onderwerp aan:
Ik neem een Big Mac.
Neem jij een Big Mac?
Hij neemT een Big Mac.
Wij nemEN een Big Mac.
Slide 6 - Slide
Hoe herken je de pv?
De pv verandert van tijd:
Ik neem een Big Mac. Ik smul ervan.
Ik nam een Big Mac. Ik smulde ervan.
Sterk werkwoord, want Zwak werkwoord, want
verandert van klank. verandert niet van klank.
Slide 7 - Slide
Hoe spel je de pv?
In de volgende 2 overzichtjes zie je heel gemakkelijk hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd en de persoonsvorm van een zwak werkwoord in de verleden tijd moet spellen.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
de(n) of te(n)?
Om te weten of je bij een zwak werkwoord in de verleden tijd nu de(n) of te(n) moet schrijven, gebruik je 't ex-kofschip.
hele werkwoord -en = stam : branden / surfen
laatste letter van de stam in 't ex-kofschip?: brand/ surf
nee: de(n): de(n)
ja: te(n): te(n)
ik-vorm van werkwoord + uitgang : brandde(n) / surfte(n)
Slide 11 - Slide
de(n) of te(n)?
Pas wel op bij bijzondere werkwoorden als: verhuizen
hele werkwoord -en = stam : verhuizen
laatste letter van de stam in 't ex-kofschip?: nee
dus de(n)
ik-vorm van werkwoord + uitgang : verhuiSde(n)
Slide 12 - Slide
Sterke werkwoorden
Een lijst van de meest voorkomende sterke werkwoorden kun je via deze link vinden: