This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
§2.4 De economische wereldcrisis
Deel 1
Slide 1 - Slide
Huiswerk
Schrijf op in je agenda
Maken opdracht 2 t/m 13 van §2.4
Week 3 repetitie H2 + V2.4
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen:
- Hoe in 1929 in de VS een economische crisis ontstaat
- Welke gevolgen de crisis wereldwijd heeft
- Wat de New Deal inhoudt
Slide 3 - Slide
Leg uit wat de vrijemarkteconomie is (check je boek)
Slide 4 - Open question
Sleep de juiste kenmerken van de vrijemarkteconomie naar het sleepdoel
Vrijemarkteconomie
De belasting op sigaretten is hoog, die op groente is laag
A
De consument kan kiezen uit verschillende merken koekjes
C
een wet bepaalt de maximumprijzen voor boord en melk
E
De regering verbiedt nachtarbeid voor vrouwen
B
Een ondernemer onderhandelt met arbeiders over hun loon
D
Het is voor bedrijven verboden afspraken te maken die concurrentie belemmeren
F
Slide 5 - Drag question
Gebruik de bron. Leg uit dat deze bron de keerzijde van de vrijemarkteconomie laat zien
Slide 6 - Open question
Welke oplossing voor het probleem van de vorige vraag past het beste bij de vrijemarkteconomie?
A
Bedrijven nationaliseren, zodat die niet failliet gaan en banen behouden blijven
B
De arbeidsmarkt vrij laten, zodat de lonen dalen en nieuwe banen ontstaan
C
Met geld van de overheid werklozen inhuren voor de bouw van wegen en scholen
D
Werkloze arbeiders een goede uitkering geven, zodat ze in hun huis kunnen blijven wonen
Slide 7 - Quiz
Aandelen
In een kapitalistische kan je aandelen van een bedrijf kopen
Je wordt dan voor een deel eigenaar van een bedrijf
Als het bedrijf het goed doet, krijg je een deel van de winst
Je kan een aandeel verkopen op de aandelenbeurs
Als een bedrijf meer waard wordt, wordt het aandeel dat ook. Je kan een aandeel dan verkopen voor winst.
Slide 8 - Slide
Beurskrach
In 1929 daalt de waarde van alle aandelen plots: beurskrach
Dit heeft twee oorzaken:
Aandeelhouders raken in paniek en verkopen alles massaal
Hierdoor worden de aandelen waardeloos
Boeren
1) Boeren lenen geld om meer voedsel te produceren
2) Hierdoor komt er teveel voedsel op de markt en dalen de prijzen
3) Boeren kunnen hun lening niet terugbetalen waardoor banken in de problemen komen
Consumenten
1) Consumenten kopen dure spullen met geleend geld
2) Door de schulden kopen mensen minder spullen
3) Bedrijven verkopen minder en de waarde van aandelen daalt
4) Bedrijven moeten mensen ontslaan die hun schulden aan de bank niet meer kunnen terugbetalen, bank in de problemen
Vraag en aanbod: een hoger aanbod zorgt voor een lagere prijs
Slide 9 - Slide
Economische crisis
Door de beurskrach ontstaat een economische crisis
Mensen hebben aandelen gekocht met geleend geld
Door de beurskrach wordt het geleende geld (en rente) niet terugbetaald aan de banken
De banken ontvangen geen geld meer en gaan failliet
Consumenten verliezen het vertrouwen in de economie en stoppen met spullen kopen
Bedrijven verkopen steeds minder spullen
Duizenden bedrijven gaan failliet en miljoenen mensen raken werkloos
Een economische crisis is de sterke verslechtering van de hele economie. Dan gaat het dus ook slecht met de bedrijven en is er veel werkloosheid.
Het gaat goed met de economie, dus met de winst betaal je dat makkelijk terug
Want mensen maken opeens geen winst, maar verlies op hun aandelen
Ze hadden geen rekening gehouden met zoveel mensen die tegelijk niet terugbetalen
Want als banken failliet gaan kan je beter je geld bewaren
En die bedrijven en mensen kunnen hun schulden aan de bank ook niet meer terugbetalen --> probleem verergert
Slide 10 - Slide
Filmpje
De economische crisis
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Wereldcrisis
De crisis slaat over naar de rest van de wereld
De VS kopen minder spullen uit andere landen
Met importbelasting proberen alle landen zichzelf te redden
Dit protectionisme leidt juist tot minder de wereldhandel
Buitenlandse spullen worden duurder, waardoor mensen sneller spullen uit eigen land kopen. Maar doordat spullen uit de hele wereld nodig zijn in de economie worden juist ook eigen producten duurder
Slide 13 - Slide
Crisis in Duitsland
Na de inflatie in 1923 had Duitsland veel geleend van de VS
Dit eisen de Amerikaanse banken door de crisis terug
Hierdoor gaan bedrijven failliet en raken mensen werkloos
Dit leidt tot grote onvrede en geeft ruimte voor fascisme
Mensen zijn wanhopig: "Onze laatste hoop: Hitler"
Meer dan er al was (zie §1.4)
Slide 14 - Slide
Filmpje
De wereldcrisis (in Nederland)
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
Resumé
Pak je schrift
Schrijf voor jezelf op (of bedenk 4 vragen over) wat we deze les besproken hebben