Blok 4.2 A Grammatica PV, HWW, VDW KGT

Pak je chromebook
Ga je op plek zitten
Pak je boek Escape Room 2.0 (blz. 18) en ga stil zitten.

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Pak je chromebook
Ga je op plek zitten
Pak je boek Escape Room 2.0 (blz. 18) en ga stil zitten.

Slide 1 - Slide

Blok 4.1 Fictie

4.1 A&B bespreken antwoorden 

Slide 2 - Slide

Blok 4.2 Grammatica

4.2 A Herhaling WWG,
          PV, HWW, VDW

Slide 3 - Slide

Wat weet je over het werkwoordelijk gezegde?

Slide 4 - Mind map

Weet je nog? Het werkwoordelijk gezegde (WWG)
  • Het WWG bestaat uit de persoonsvorm en overige werkwoorden.
  • De persoonsvorm (PV) vind je door de tijdproef te doen.
  • Heb je maar 1 werkwoord in de zin, dan is dat de PV én het WWG

  • De overige werkwoorden zijn:
  • - Het voltooid deelwoord (VDW)  begint vaak met ge-, ver- of be-.
         (Bij het VDW is de pv vaak: hebben, worden of zijn.
    -  Het hele werkwoord (HWW)




Slide 5 - Slide

PV, VDW en HWW
Je gaat oefenen met het werkwoordelijk gezegde.

  1. Je zoekt altijd eerst naar de PV.

  2. Daarna kijk je of er andere werkwoorden in de zin staan.

  3. Het PV + de andere werkwoorden = het werkwoordelijk gezegde


Slide 6 - Slide

Werkwoordelijk gezegde (WWG)

Bij de volgende opdrachten vul  je in wat de persoonsvorm (pv) van de zin is.

Slide 7 - Slide

Wat is de pv in de zin:

De man vertelt over een ongeluk in Frankrijk/
Wat is de pv in de in:
 
De man vertelt over een ongeluk in Frankrijk.

Slide 8 - Open question

Wat is de pv in de zin:

De man vertelt over een ongeluk in Frankrijk/
Wat is de pv in de in:
 
Een jongetje wilde zijn vader helpen.

Slide 9 - Open question

Wat is de pv in de zin:

De man vertelt over een ongeluk in Frankrijk/
Wat is de pv in de in:
 
Hij zag een scherpe priem liggen.

Slide 10 - Open question

Wat is de pv in de zin:

De man vertelt over een ongeluk in Frankrijk/
Wat is de pv in de in:
 
Daarmee prikte hij per ongeluk in zijn arm.

Slide 11 - Open question

Werkwoordelijk gezegde (WWG)

Bij de volgende opdrachten vul  je in wat het  werkwoordelijk gezegde (wwg) van de zin is.

Slide 12 - Slide


Wat is het wwg in de zin: 

Een oude man wilde werken in de werkplaats.

Slide 13 - Open question


Wat is het wwg in de zin: 

Er werd alleen niet gewerkt in de werkplaats.

Slide 14 - Open question


Wat is het wwg in de zin: 

Iedereen was al naar huis.

Slide 15 - Open question

Werkwoordelijk gezegde (WWG)

Bij de volgende opdrachten vul  je in wat het voltooid deelwoord (vdw) en/of het hele werkwoord  (hww) is van de zin is.

Slide 16 - Slide


Wat ishet vdw en/of hww in de zin:
 
Hij heeft toen maar alleen gewerkt.

Slide 17 - Open question


Wat is het vdw en/of hww in de zin:
 
Liever ging hij met anderen samenwerken.

Slide 18 - Open question


Wat is het vdw en/of hww in de zin:
 
Hij heeft toen een kapotte stoel hersteld.

Slide 19 - Open question


Wat is het vdw en/of hww in de zin:
 
Een echt ambacht ben je niet snel verleerd!

Slide 20 - Open question

Nog even samenvatten
  • Het WWG bestaat uit de persoonsvorm en overige werkwoorden.
  • De persoonsvorm (PV) vind je door de tijdproef te doen.
  • Heb je maar 1 werkwoord in de zin, dan is dat de PV én het WWG

  • De overige werkwoorden zijn:
       - Het voltooid deelwoord (VDW) begint vaak met ge-, ver- of be-.
          (Bij het VDW is de pv vaak: hebben, worden of zijn.

       - Het hele werkwoord (HWW)


Slide 21 - Slide

Zelfstandig werken/huiswerk
Maken in Learnbeat blok 4
Grammatica 4.2 A 
opdracht 1 t/m 3

Slide 22 - Slide