B3.1 Organismen ordenen

Welkom! Neem blz. 132 voor je!
Thema 3 Ordening

B
1 / 21
next
Slide 1: Slide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom! Neem blz. 132 voor je!
Thema 3 Ordening

B

Slide 1 - Slide

Gedragsverwachting
1. Wees stil tijdens de uitleg en laat zien dat je meedoet.

2. Steek je vinger op als je iets wilt zeggen.

Slide 2 - Slide

3.1 Organismen ordenen

Slide 3 - Slide

Lesprogramma
1. leerdoelen
2. Uitleg
3. Ordening spel
4. Zelf aan de slag.
5. Zijn de leerdoelen behaald?

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
  1. Je kunt organismen indelen door te kijken naar gemeenschappelijke kenmerken.
  2. Je kunt kenmerken noemen van de cellen van bacteriën, schimmels, planten en dieren
  3. Je kunt uitleggen wanneer organismen tot dezelfde soort behoren

Slide 5 - Slide

Ordenen

Een ander woord voor ordenen is sorteren. 

Je kijkt naar eigenschappen die overeenkomen. 

Slide 6 - Slide

Terugblik 
Welke onderdelen heeft een dierlijke cel?

Slide 7 - Slide

Groepen maken
Biologen delen organismen in groepen in. Dat doen ze om overzicht te krijgen. 

Ze kijken naar de kenmerken van organismen.


Slide 8 - Slide

Organismen ordenen

Een organisme is een levend wezen.

Als je organismen gaat ordenen kijk je eerst naar de celkenmerken

Slide 9 - Slide

Groep dieren
De groep dieren kun je verder indelen in kleinere groepen. De kleinste groep heet een soort.


Slide 10 - Slide

Groep dieren
Organismen die erg op elkaar lijken, hoeven niet tot dezelfde soort te behoren
Afrikaanse olifant
Indische olifant

Slide 11 - Slide

Afspraak over soorten.
Dieren horen tot dezelfde soort wanneer ze zich samen kunnen voortplanten en hun jongen zich ook weer kunnen voortplanten.


Slide 12 - Slide

De nakomelingen zijn onvruchtbaar.
Daarom zijn ze niet dezelfde soort.
Tijger + Leeuw=
Lijger
Ezel + Paard=Muildier

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Aan de slag!
Wat?  Blz 132    Basisstof 3.1 Organismen ordenen
Opdracht 1 t/m 7
Hoe? Alleen of fluisterend met buur.
Vragen? Stel aan buur of docent.
Hoe lang? 15 minuten
Klaar? Laat het zien aan docent
timer
15:00

Slide 17 - Slide

Waar letten we op bij het indelen van organismen in 4 groepen
A
Uiterlijk
B
Kenmerken van de cel
C
Kunnen ze samen voortplanten
D
Hoe groot ze zijn

Slide 18 - Quiz

Welke celkenmerken heeft het rijk van de dieren?
A
Celwand, celkern
B
Bladgroenkorrels, celkern
C
Celkern
D
Celwand, celkern, bladgroenkorrels

Slide 19 - Quiz

Organismen horen tot dezelfde soort wanneer..
A
.. ze veel op elkaar lijken
B
..ze samen kunnen voortplanten
C
..ze samen kunnen voortplanten en de jongen ook weer kunnen voorplanten
D
..ze bij elkaar in de buurt leven

Slide 20 - Quiz

Dit is een muildier. Zijn vader is een ezel, zijn moeder is een paard. Dit muildier kan zich niet voorplanten, hij is onvruchtbaar.

Behoren een ezel en een paard tot dezelfde soort?
A
Ja, want een muildier is onvruchtbaar
B
Nee, want een muildier is onvruchtbaar
C
Ja, want een ezel en paard lijken veel op elkaar
D
Nee, want een ezel en paart lijken veel op elkaar

Slide 21 - Quiz