In het oude Griekenland was een landbouwstedelijke samenleving. Door het versnipperde landschap leefden de Grieken in zelfstandige stadstaten.
Vanaf de 8e eeuw v.C. stichtten de Grieken kolonies rond de Middellandse en Zwarte Zee.
Door de kolonisatie groeide de handel tussen Grieken onderling en met andere volken. Hierdoor hadden culturen invloed op elkaar.
In Athene waren vier sociale groepen: de vrije mannen die in de stadstaat waren geboren, de migranten, de vrouwen en de slaven.
In Sparta kregen jongens een harde opvoeding en opleiding. Spartanen heersten over omwonenden en rechteloze overwonnenen.