Les 13: Theoriekaart 8 & 9 (weerstand & ziekte/zorg)

To do
  • Kruiswoord uitprinten
1 / 17
next
Slide 1: Slide
Mens en natuurMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

To do
  • Kruiswoord uitprinten

Slide 1 - Slide

Plattegrond

Slide 2 - Slide

Plattegrond

Slide 3 - Slide

Goedemorgen! 
Mevr. de Goede 

Slide 4 - Slide

Lesplanning
  • Herhaling zeep & schoonmaken
  • Theoriekaart 8 (afweer)
  • Superschema 
  • Afsluiten

Slide 5 - Slide

Leerdoelen
Na deze les ....
  • kun je de onderdelen van bloed, daarbij beschrijf je wat de functie is van plasma, witte bloedcellen, rode bloedcellen en bloedplaatjes.
  • kun je beschrijven wat er gebeurt bij een wondje, als er bacteriën in de huid komen en hoe een wondje wordt dichtgemaakt (stolling en fibrinogeen).
  • kun je verklaren wat in het lichaam gebeurt na een inenting, je beschrijft hierbij wat er in het lichaam wordt gespoten en wat de reactie van het lichaam is.
  • kun je benoemen wat het betekent dat iemand immuun is voor een bepaalde ziekte.
  • kun je de 2 groepen ziekteverwekkers​ noemen.
  • kun je de verschillen tussen bacteriën en virussen uitleggen.

















Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Opdracht bloed
  • Rode bloedcellen: ?
  • Witte bloedcellen: ?
  • Bloedplaatjes: ?

  • Wat: Zoek de begrippen op in de website en schrijf erachter wat het doet. 




timer
5:00

Slide 9 - Slide

Bloed
  • Rode bloedcellen: vervoeren zuurstof naar elke plek in je lijf. Lichter/helder rood = veel zuurstof & donkerrood = weinig zuurstof
  • Witte bloedcellen: De witte bloedcellen in je bloed beschermen je lichaam tegen infecties. Ze komen in actie als bacteriën en virussen je lichaam binnendringen. Ze doden de bacteriën en virussen en proberen er zo voor te zorgen dat je niet ziek wordt.
  • Bloedplaatjes: Bloedplaatjes zorgen er dan voor dat je wondje niet blijft bloeden. Ze maken een wirwar van draadjes bij het wondje. In dat web blijven allerlei andere plaatjes en bloedcellen plakken. Daardoor stopt het bloeden en krijg je een korstje. Dit heet ook wel het stollingsproces. 


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Vaccinatie 
  1. Bij een vaccin of ook wel een inenting wordt er een verzwakte ziekteverwekker het lichaam in gespoten. 
  2. Er worden antistoffen gemaakt door witte bloedcel die passen op de antigenen van de ziekteverwekker. 
  3. Als je een keer het 'echte' virus binnenkrijgt, kan jouw immuunsysteem de ziekte herkennen en snel tegen het virus vechten. Geheugencellen!

Slide 12 - Slide

Superschema 
  • Wat: samen met jouw (van op reis) groepje ga je een superschema maken over vaccineren 
  • Wie: groepjes
  • Hoe lang: 10 min daarna 5 min doordraaien + uitleggen
  • Klaar? Oefen het uitleggen van het superschema alvast op jouw groepsgenoten. De docent kiest namelijk wie er doordraaien! Iedereen moet het dus uit kunnen leggen. Lever een foto van jouw superschema in! 
  • Theoriekaart 8 afmaken! 
timer
8:00

Slide 13 - Slide

Leerdoelen
Na deze les ....
  • kun je de onderdelen van bloed, daarbij beschrijf je wat de functie is van plasma, witte bloedcellen, rode bloedcellen en bloedplaatjes.
  • kun je beschrijven wat er gebeurt bij een wondje, als er bacteriën in de huid komen en hoe een wondje wordt dichtgemaakt (stolling en fibrinogeen).
  • kun je verklaren wat in het lichaam gebeurt na een inenting, je beschrijft hierbij wat er in het lichaam wordt gespoten en wat de reactie van het lichaam is.
  • kun je benoemen wat het betekent dat iemand immuun is voor een bepaalde ziekte.
  • kun je de 2 groepen ziekteverwekkers​ noemen.
  • kun je de verschillen tussen bacteriën en virussen uitleggen.

















Slide 14 - Slide

Huiswerk 18/05 
  • Theoriekaart 8 lezen + maken (lesson upjes)
  • Superschema foto op classroom

Slide 15 - Slide

Groepjes "Op reis"

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Link