Wanneer je iemand wil beschrijven gebruik je:
1. Tener + zelfs. nw + bijv. nw Ella tiene el pelo rubio.
2. Ser + bijv. nw Maria es alta.
Lichaamsbouw: alto/a (lang), bajo/a (klein), delgado/a (slank), gordo/a (dik)
Haar: rubio/a (blond), moreno/a (bruin), pelirrojo/a (rood), rizado (krullend), liso (steil)
Ogen: grandes (groot), pequeños (klein), azules (blauw), verdes (groen), marrones (bruin)