This lesson contains 12 slides, with text slides.
Je combineert het persoonlijk voornaamwoord met het werkwoord:
hij + maken = hij maakt ik + lopen = ik loop
Voorbeelden:
Spielen => ich spiele, du spielst, er spielt....
Machen => ich mache, du machst, wir machen, Sie haben gemacht
Hoe doe je dat nu???
Om werkwoorden te kunnen vervoegen heb je een aantal dingen nodig.
- Je moet alle persoonlijke voornaamwoorden kennen
- Je moet weten wat de stam van het werkwoord is
-Je moet weten welke uitgang hoort bij het pers. voornaamwoord
Stap 1: Neem het hele werkwoord en zoek de stam :
Spielen ===> Spielen ===> Spiel
Stap 2: Zet de juiste uitgang erachter:
ich + spielen ===> ich spiele
du + spielen ===> du spielst