This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
oefenen toets
Slide 1 - Slide
Bij levensbeschouwing gaat het om:
A
gewone vragen
B
levensvragen
Slide 2 - Quiz
Een levensvraag is
A
een vraag naar feiten
B
een vraag naar meningen
Slide 3 - Quiz
een gewone vraag is:
A
een vraag naar feiten
B
een vraag naar meningen
Slide 4 - Quiz
Een levensvraag heeft 2 kenmerken: welke hoort er niet bij!
A
er wordt gevraagd naar meningen
B
Die meningen gaan over wat echt belangrijk is
C
er wordt gevraagd naar feiten
Slide 5 - Quiz
Denk je dat je later gelukkig wordt? Dit is een gewone vraag
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quiz
Hoe laat is het? Dit is een gewone vraag
A
Waar
B
niet waar
Slide 7 - Quiz
Moet je altijd de waarheid vertellen? Dit is een levensvraag
A
Waar
B
niet waar
Slide 8 - Quiz
Je levensbeschouwing: de gewone vragen die je stelt en de antwoorden die je daarop geeft.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quiz
Een voorbeeld van een persoonlijke levensbeschouwing is:
A
De lb van moslims
B
de lb van christenen
C
De lb van jezelf
D
de lb van hindoes
Slide 10 - Quiz
Deze mensen geloven meestal niet in God, stellen de menselijke waardigheid centraal en streven naar een humanitaire samenleving.
A
Hindoeïsme
B
Christendom
C
Islam
D
Humanisme
Slide 11 - Quiz
Deze mensen benadrukken dat lijden en verdriet bij het leven horen. Boeddha is hun grote voorbeeld
A
Boeddhisme
B
Hindoeïsme
C
Christendom
D
Humanisme
Slide 12 - Quiz
Deze mensen benadrukken de grootheid en almacht van God. De Koran is hun heilige boek.
A
Boeddhisme
B
Christendom
C
Islam
D
Hindoeïsme
Slide 13 - Quiz
Deze godsdienst ligt aan de wortels van het christendom en de islam
A
Hindoeïsme
B
Christendom
C
Humanisme
D
Jodendom
Slide 14 - Quiz
Deze godsdienst gaat terug op Jezus van Nazereth
A
Jodendom
B
Humanisme
C
Christendom
D
Islam
Slide 15 - Quiz
Deze lb komt met name voor in India. Aanhangers geloven in de wedergeboorte van alles wat leeft.
A
Humanisme
B
Hindoeïsme
C
Islam
D
Boeddhisme
Slide 16 - Quiz
Welke gebeurtenissen roepen levensvragen op? Er zijn er twee goed.
A
Verwonderen over situaties
B
Wanneer je slaapt
C
Gebeurtenissen van alledag
D
Ingrijpende gebeurtenissen
Slide 17 - Quiz
Waar of niet waar: Filosoferen is nadenken over levensvragen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quiz
Communiceren is:
A
Het hebben van een gesprek
B
Overleggen met elkaar
C
Het hebben van een goed gesprek
D
Veel praten
Slide 19 - Quiz
Belangrijk bij communicatie is
A
Niet naar elkaar luisteren
B
Je geeft je mening met argumenten
C
Degenen die een gesprek voeren reageren op elkaar
D
Je luistert alleen maar
Slide 20 - Quiz
Regel 1: Openstaan voor de ander
Eerst nadenken, dan pas iets zeggen
Gebruik argumenten en word niet persoonlijk
Elkaar uit laten spreken.
Echt luisteren naar wat een ander zegt.
Goede argumenten moet je niet verwarren met hard praten
Je kunt het woord vragen omdat je niet begrijpt wat iemand bedoeld.
Dat vind ik gewoon is geen goed argument
Denk niet altijd dat jouw mening beter is.
Slide 21 - Drag question
Ik kan best begrijpen dat jij vindt dat wij in het westen veel meer aan ontwikkelingshulp moeten doen. Je hebt immer als kind hongersnood in Afrika meegemaakt. Dit is het:
A
Ik standpunt
B
Jij standpunt
Slide 22 - Quiz
Dat zij mensen niet zo snel meer vertrouwt, begrijp ik wel; ze is immers al een paar keer opgelicht.
A
Ik standpunt
B
Jij standpunt
Slide 23 - Quiz
Wat je zegt lijkt zo gevoelloos maar komt dat niet omdat je altijd geleerd hebt dat jongens zogenaamd stoer moeten zijn?
A
Ik standpunt
B
Jij standpunt
Slide 24 - Quiz
Ik hoor best wat je zegt maar ik ben het niet met je eens. Ik snap ook niet waarom je dat zegt en eigenlijk interesseert me dat ook niet.