24 september AH2

1 / 37
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Today
- Check homework
- PAST SIMPLE (p. 52 - 55)




Slide 2 - Slide

Homework check
The next slides will show questions about the things you've learned for today. 

Answer the questions and pay extra attention to spelling!

Slide 3 - Slide

Translate the following sentence into English:

Wanneer ben je op vakantie geweest naar Italië?

Slide 4 - Open question

Translate the following sentence into Dutch:

We stayed at a hotel close to the lake.

Slide 5 - Open question

Hoe zeg je in het Engels dat je tijdens je reis naar Frankrijk hebt gefietst door de stad?

Slide 6 - Open question

Vertaal:

Heimwee hebben

Slide 7 - Open question

Vertaal:
to go camping

Slide 8 - Open question

Vertaal:
Zonnebaden

Slide 9 - Open question

Vertaal:

Slepen, sleuren

Slide 10 - Open question

Vertaal:

Share

Slide 11 - Open question

Past Simple
Je gebruikt de Past Simple als iets gebeurd is in de verleden tijd en ook beëindigd is.

Wij noemen de Past Simple de Verleden Tijd.


Slide 12 - Slide

 Regelmatige werkwoorden (rww)

Achter het werkwoord plaats je 'ed'

I walk -> I walked
it rains-> it rained
they beg-> they begged

Slide 13 - Slide

 RWW Spelling
Als een werkwoord eindigt op -e, dan komt er in de past simple alleen een -d achter:
I live - I lived
you move - you moved

In de past simple wordt de laatste medeklinker verdubbeld als er één klinker voor staat:
I drop - I dropped
they plan - they planned

Slide 14 - Slide

 RWW Spelling
Als een werkwoord eindigt op -y, dan komt er in de past simple een -ied achter:
I carry- I carried
you study- you studied

In de past simple komt er een -ed achter als er een klinker voor staat:
I play - I played

Slide 15 - Slide

Past Simple - Onregelmatige werkwoorden

Sommige werkwoorden zijn onregelmatig (OWW) en dat betekent dat ze geen '-ed' krijgen maar hun eigen vorm hebben.

to write  -> wrote    I wrote her a letter last week.
to go       -> went      He went to Italy last year.
to make -> made     They made a very nice meal two days ago.


Slide 16 - Slide

Past Simple - OWW

Er zijn geen regels voor de OWW, je moet ze uit je hoofd leren. Je pakt voor de Past Simple de 2e kolom.

see - saw - seen
come - came - come

Slide 17 - Slide

Past Simple - Vraag/Ontkenning

Vraagzinnen
Did + hele ww (1e kolom):
Did you walk to school yesterday?

Ontkennende zinnen
Didn't + hele www (1e kolom):
You didn't walk to school yesterday.

Slide 18 - Slide

Past Simple - Signaalwoorden

In de zin staan vaak een tijdsbepaling van verleden tijd.

  • yesterday
  • last week
  • ten minutes ago
  • in 2007
  • this morning

Slide 19 - Slide

Je gebruikt de Past Simple als...
A
iets gebeurd is in de toekomst
B
iets iedere dag gebeurt
C
iets gebeurd is in het verleden en afgerond is
D
iets nog niet gebeurd is

Slide 20 - Quiz


Wat is de Past Simple van go
A
gone
B
went
C
goed
D
goes

Slide 21 - Quiz


Wat is de Past Simple van tell
A
told
B
tolded
C
telled
D
tolt

Slide 22 - Quiz


Wat is de Past Simple van see
A
saw
B
seen
C
see
D
seed

Slide 23 - Quiz


Wat is de Past Simple van think
A
tought
B
taught
C
thought
D
thinked

Slide 24 - Quiz


Wat is de Past Simple van study
A
studyd
B
studyied
C
studyed
D
studied

Slide 25 - Quiz

Noem een onregelmatig werkwoord

Slide 26 - Mind map

Put the following sentences into the past tense.

  •  She doesn't like football.
  • She didn't like football.
  •  Henry does his homework today.
  • Henry did his homework.
  • Do you go to school?
  • Did you go to school?

Slide 27 - Slide

Repetition
Put these sentences into the past tense.
  • I go to school.
  • I went to school.
  •  She lives in England.
  • She lived in England
  • My school is cool.
  • My school was cool.

Slide 28 - Slide

je kunt de onregelmatige werkwoorden op p.219 en 220 vinden

Slide 29 - Slide

29 a (page 52)
Let's make this together.

Keep page 219/220 of the book handy to help you find the correct answer.

Slide 30 - Slide

We sit by the swimming pool and read a book.

Slide 31 - Open question

My brother eats ice-cream when he is in Italy.

Slide 32 - Open question

The sun shines brightly.

Slide 33 - Open question


She works at a surf shop near the beach.

Slide 34 - Open question

I sing a song in the car.

Slide 35 - Open question

10 minutes Quiet Time!
Make:
29 b (page 54)
30 (page 54/55)
31 OR 32 (page 55)

Slide 36 - Slide

CHECK
YOUR

ANSWERS

Slide 37 - Slide