De ontkenning in het Frans

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Wat is de plaats van de ontkenning?

1. om het werkwoord
2. voor het werkwoord
3. om de persoonsvorm
4. achter het werkwoord

Wat gebeurt er bij de ontkenning van c'est?

1. C'est ne pas
2. Ne c'est pas
3. Ce n'est pas
4. Ce ne pas est

Wat is de plaats van 'ne'/'n' en 'pas' als er 1 werkwoord in de zin staat?
bv: La fille danse avec son ami.

Wat is de plaats van 'ne'/'n' en 'pas' in een zin die in de Passé Composé staat?
bv: La fille a dansé avec son ami.

Wat is de plaats van 'ne'/'n' en 'pas' als er een infinitif (heel werkwoord in de zin staat?
bv: La fille veut danser avec son ami.

Plaats van 'ne' /'n'  en 'pas'

De plaats van 'ne' / 'n'  is vóór de persoonvorm, ook als er meer dan  1 werkwoordsvorm in de zin staat.

De plaats van 'pas' is achter de persoonsvorm, ook als er meer dan 1 werkwoordsvorm in de zin staat.

Welke zin is NIET goed?

1. Ils n'ont pas écouté le CD dans leur chambre.
2. Ils ne vont écouter pas le CD dans leur chambre.
3. Ils n'aiment pas écouter le CD dans leur chambre.
4. Ils n'écoutent pas le CD dans leur chambre.

welke ontkenningen
ken je in het Frans?

ontkenningen in het Frans

niet --> ne .....pas

niet meer --> ne ......plus

nooit --> ne...... jamais

nog niet --> ne....... pas encore

alleen maar --> ne ......que

niets ---> ne ......rien

niemand ---> ne personne

Welke zin is NIET goed?

1. Ma soeur ne mange jamais de tomates.
2. Ma soeur n'aime pas les tomates.
3. Elle n'est pas une fille.
4. Mon copain n'achète plus des pommes.

Let op:

Na een ontkenning verandert un, une en des  in:

de / d'

Behalve na een vorm van être.

bv:  Il  a un chien --> Il n'a pas de chien.

C'est un chien --> Ce n'est pas un chien.

EXTRA OEFENEN

Als je extra digitaal wilt oefenen, ga dan naar de volgende links:

(zie volgende plaatje)

platea.pntic.mec.es

kzofrancais.pbworks.com

Klaar?

1/ Petit livre = pages 115 et 116, numéro 19 : "de ontkenning" (la négation) et 20 : "De of d' na een ontkenning".

2/ Grand livre : pages 39 et 40, exercices 5, 6A et 6B.

Fin