unit 5 lesson 4

Lesson of today is...
  • Absence check
  • 15 min reading
  • Do exercises of workbook
  • How did it go?

Reminder:
  • boy overboard toets 11 maart
  • Spreekbeurt 2,5 min
  • unit 5 & 6 toets

     
1 / 32
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Lesson of today is...
  • Absence check
  • 15 min reading
  • Do exercises of workbook
  • How did it go?

Reminder:
  • boy overboard toets 11 maart
  • Spreekbeurt 2,5 min
  • unit 5 & 6 toets

     

Slide 1 - Slide

Quiet reading time
Quiet reading time

Slide 2 - Slide

Boy Overboard
Homework: chapter 1 -10

Boy Overboard is een jeugdboek geschreven door Morris Gleitzman. Het verhaal volgt een jonge jongen, Jamal, die in Afghanistan woont en droomt van een toekomst als voetballer. Wanneer de situatie in Afghanistan escaleert door oorlog, wordt Jamal gedwongen te vluchten met zijn familie. Ze proberen naar een veiliger land te ontsnappen, maar hun reis is vol gevaar en onzekerheid.

Slide 3 - Slide

Boy Overboard
Homework: chapter 1 -10
Chapter 1: Jamal, een jongen in Afghanistan, droomt van een toekomst als voetballer. Hij leeft een eenvoudig leven met zijn familie.
Chapter 2: De situatie in Afghanistan verslechtert door de opkomst van de Taliban. Jamal merkt de dreiging om zich heen.
 Chapter 3: Jamal leert over de gevaren van de oorlog en hoe zijn leven kan veranderen door de dreiging van geweld en onderdrukking.
 Chapter 4: De Taliban neemt steeds meer controle over, en de vrijheid van Jamal en zijn familie wordt beperkt.
Chapter 5: Jamal’s ouders besluiten te vluchten. Jamal begrijpt niet goed waarom, maar ze beginnen zich voor te bereiden op de reis.

Slide 4 - Slide

Boy Overboard
Homework: chapter 1 -10
Chapter 6: De familie begint hun gevaarlijke vlucht uit Afghanistan, hopend op een beter leven in een ander land.
Chapter 7: Jamal realiseert zich dat de reis moeilijker is dan verwacht. De onveiligheid onderweg is een groot probleem.
Chapter 8: De reis wordt gevaarlijker door slechte weersomstandigheden en de constante dreiging van mensenhandelaren.
Chapter 9: Jamal en zijn familie worden geconfronteerd met steeds meer obstakels, waardoor hun hoop op een beter leven wankelt.
Chapter 10: Jamal begint te begrijpen dat hij veel moet opgeven: zijn dromen van voetbal, zijn vrienden, en alles wat hij kende in Afghanistan.

In deze eerste 10 hoofdstukken wordt duidelijk hoe Jamal’s leven verandert door de oorlog en hoe de familie de uitdagingen van vluchtelingen onder ogen moet zien.




Ontvang slimmere reacties, upload bestanden en afbeeldingen en meer.

Aanmelden

Registreren


Slide 5 - Slide

Speaking assignment
Work on your speaking assignment:

  • 2,5 minutes in full English!
  • Use only Google presentaties
  • at least 6 slides (Contents page included)
  • Choose a topic from the list (see Google classroom)
  • be creative!

Slide 6 - Slide

Lesdoel
I know how to use the present perfect

Slide 7 - Slide

de Present Perfect
De Present Perfect

Slide 8 - Slide

Wanneer gebruik je de present perfect?


  • Om te praten over iets wat in het verleden is begonnen, en nu nog aan de gang is (nog niet afgelopen)

Bob has known John since they were 10.
Mary has worked at the market for 5 years now.
Bill and Kate have been friends since 2011.



Slide 9 - Slide

Wanneer gebruikje de present perfect?
  • Om te praten over iets wat in het verleden gebeurd en waar je nu het resultaat van merkt:
Sharon has broken her leg (now she can't walk)
Jim has lost his keys ( now he can't open the door)
Gwen has eaten too much (now she feels sick)






Slide 10 - Slide

Wanneer gebruik je de present perfect?
  • Om te praten over ervaringen to  nu toe:
I have never been to America.
Have you ever been to America?
I've never swum with dolphins.
She has never run a marathon.

Slide 11 - Slide

Hoe maak je de present perfect?
  • Have / has + voltooid deelwoord

I have lived here for ten years.
She has known him since 2011.

Slide 12 - Slide

                       Present perfect


        have / has + voltooid deelwoord

Slide 13 - Slide

Wat is dan het voltooid deelwoord?
er zijn 2 verschillende         regelmatige werkwoorden 
                                                           
                                                  onregelmatige werkwoorden
1
2

Slide 14 - Slide

           
             regelmatige werkwoorden       
1
werkwoord + -ed / -d
play - played
walk - walked
work - worked
want - wanted
live    - lived

Slide 15 - Slide

           
             onregelmatige werkwoorden

2
Het derde woord uit de rijtjes 
To do - did - done
to fly - flew - flown
to fight - fought - fought

Slide 16 - Slide

Vragen maken in de present perfect
zet have/has aan het begin van de zin
vb
  • he has eaten at a restaurant
  • has he eaten at a restaurant?

Slide 17 - Slide

Ontkenningen maken in de present perfect
zet not tussen have en het voltooid deelwoord
vb
  • he has eaten at a restaurant.
  • he has not eaten at a restaurant.

Slide 18 - Slide

SIGNAALWOORDEN
  • JUST - NET
  • ALREADY - AL
  • YET - AL (IN VRAAGZINNEN)
  • NOT YET - NOG NIET
  • ALWAYS - ALTIJD AL
  • NEVER - NOOIT
  • EVER - OOIT
  • SINCE - SINDS
  • FOR - (NU) AL
  • (FOR) HOW LONG? - HOE LANG

Slide 19 - Slide

Hoe vorm je de Present Perfect?
A
stam + ED
B
met het derde rijtje van de irregular verbs
C
stam + S bij he / she / it
D
met has / have + voltooid deelwoord

Slide 20 - Quiz

I
You
He/She/It
We
You
They
have 
have
have 
have 
have 
has

Slide 21 - Drag question

He ......................... ( play)


A
have played
B
has played

Slide 22 - Quiz

I ........................(work) very hard.
A
has worked
B
have worked

Slide 23 - Quiz

Welke zin staat in de present perfect?
A
She has a cat.
B
She has had her cat for 9 years.

Slide 24 - Quiz

Welke zin staat in de present perfect?
A
I lived in Amsterdam.
B
I have lived in Amsterdam since I was 18.

Slide 25 - Quiz

Helen .............. ........................ here for 7 years.
A
have live
B
has lived
C
has live
D
have lived

Slide 26 - Quiz

You.......................(walk) to Germany
A
Has walked
B
Have walked
C
Has walk
D
Have to walk

Slide 27 - Quiz

Which sentence is the present perfect?
A
I bought a dog
B
I have bought a dog
C
I buy a dog
D
I am buying a dog

Slide 28 - Quiz

Which sentence is the present perfect?
A
He lives here for ten years
B
He lived here for ten years
C
He has lived here for ten years
D
He is living here for ten years

Slide 29 - Quiz

Welke zin staat in de Present Perfect?
A
She goes home at 8 o'clock.
B
He fell off his bike.
C
She has caught ten balls so far.
D
They worked all day yesterday.

Slide 30 - Quiz

Do exercises of workbook (30 min)
1. Do exercises of unit 5. lesson 4

Finished early? do exercises of unit 5 catch up, get ahead and self test




Rules:
- First 15 minutes must be in silence!
- For questions, ask your neigbhor first and wait until I get to you.




Slide 31 - Slide

Homework

Slide 32 - Slide