Les Spaans week 15

Semana 15
- Je kunt vertellen over je 
   dagelijkse routine
- Je kan de wederkerend werkwoorden vervoegen 
- Je kan de tijd in het Spaans uitdrukken




1 / 15
next
Slide 1: Slide
SpaansMBOStudiejaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Semana 15
- Je kunt vertellen over je 
   dagelijkse routine
- Je kan de wederkerend werkwoorden vervoegen 
- Je kan de tijd in het Spaans uitdrukken




Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Tareas semana 15
Meta Profesional H7: 
TB opdracht 6+7 (pag 79)                                
WB opdracht 9-11, 18-20 (pag 78-79 en 82-83)

Maak de volgende opdrachten in je reader:
- Gespreksopdracht 5 (pag 80-81)                         > inleveren in Teams



Slide 2 - Slide

This item has no instructions

MP TB p. 78
Un día de trabajo
5 Un día con un periodista
a. Juan trabaja en la radio. Mira las fotos y relaciona con las frases
b. ¿En qué orden crees que Juan realiza las actividades?
c. Lee esta entrevista y marca todas las actividades.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Verbos regulares en presente

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Verbos reflexivos

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Maak 5 zinnen met de verbos reflexivos 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Levantarse
Ducharse
Salir
Coger
Estudiar
Comenzar 
Comer
Tener
Regresar
Estudiar
Cenar 

Los verbos reflexivos 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

La hora
Het is 13.00u   > Es la una
Het is 14.00u   > Son las dos

Om 13.00u        > A la una
Om 14.00u        > A las dos

Wat valt je op?

Slide 8 - Slide

een uur = 1, dus es la / a la

geen hora toevoegen

Tijdsaanduidingen
voor/na
antes/después + de + hele werkwoord
antes/después + de + lidwoord + zelfstandig naamwoord 

antes de comer
antes del desayuno
antes de la cena
antes de las vacaciones

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

MP TB p. 79
6 ¿Cómo es un día normal para ti?

desayunar - levantarse - vestirse - ir a clase/trabajar - comer- ducharse - acostarse - cenar - estudiar - hacer deporte - ver la televisión - salir con amigos -  ...

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

TB tarea 7 pag 79

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

WB tarea 11 pag 79

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

WB tarea 18 pag 82
fragment 1
fragment 2
fragment 3

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

WB tarea 20 pag 83

Slide 15 - Slide

This item has no instructions