Les 3 la famille

• Frans
• Basisschool
• Groep 8

BONJOUR et BIENVENUE!

Bonjour

et 

bienvenue!!

Mercredi 15 juin

Le programme pour aujourd'hui :

- Jij kunt familieleden met het juiste lidwoord benoemen;

- Jij kunt het bezittelijk voornaamwoord in een zin aanpassen;

- Jij kunt het werkwoord "avoir" (hebben) in de tegenwoordige tijd vervoegen.

Objectif numéro 1 

Jij kunt familieleden met het juiste lidwoord benoemen.

Unité 2

la famille

Wat is vrouwelijk enkelvoud?

1. les soeurs
2. le frère
3. la soeur
4. les frères

Wat is mannelijk enkelvoud?

1. la soeur
2. les frères
3. les mères
4. un frère

Wat is meervoud?

1. les soeurs
2. un frère
3. une soeur
4. le stylo

De/het 

le 

la 

l' 

les 

Een 

un 

une 

LE, LA, UN, UNE, LES, DES

(m)

de camping = le camping        de campings = les campings

een camping = un camping          campings = des campings

(v)

de stad = la ville                            de steden = les villes

een stad = une ville                           steden = des villes

welk lidwoord?
.....famille

1. le
2. la
3. les
4. l'

vertaal:
le grand-père

vertaal naar het NL:
j'ai deux grands-pères

la soeur

1. de broer
2. de nicht
3. de zus
4. de vriendin

les parents

1. de kinderen
2. de ouders
3. het huis
4. de school

Singulier (ev)

Pluriel (mv)

Garçon

Famille

Soeurs

Maisons

Objectif numéro 2

Jij kunt het bezittelijk voornaamwoord in een zin aanpassen.

Hoe vertaal jij "mijn" in het Frans?

Voici (mijn) ... famille

1. mon
2. ma
3. mes
4. les

Mon

Ma

Mes

tante

grand-père

pères

soeur

cousins

oncle

Grand-mère

soeur

famille

frère

Bezittelijk voornaamwoord

mijn = mon / ma / mes

jouw = ton / ta / tes

zijn of haar = son / sa /ses

mijn, jouw, zijn, haar

Let op:

Als vrouwelijk zelfst.nw enkelvoud begint met een klinker/ stomme h, dan gebruik je niet ma, ta, sa, maar altijd mon, ton, son. 

Dus: ma adresse => mon adresse

          ta histoire   => ton histoire

(mijn) zus

1. ses soeurs
2. ta soeur
3. mon frère
4. ma soeur

son - sa - ses

ton - ta - tes

mon - ma - mes

     mijn

      zijn

     haar

     jouw

Sophie dit/ zegt: "c'est ...."

1. ma soeur
2. mon soeur
3. mes soeur
4. m' soeur

Sleep de juiste 2 bezittelijke voornaamwoorde naar het midden

un frère

ma

mon

mes

ton

ta

tes

mannelijk

vrouwelijk

son

la

mon

sa

ta

ton

le

ma

	ML enk	VR enk	MV
Mijn
Jouw
Zijn/haar

Ma

Mon

Mes

Ton

Ta

Tes

Son

Sa

Ses

Objectif numéro 3

Jij kunt het werkwoord "avoir" (hebben) in de tegenwoordige tijd vervoegen.

Le verbe "avoir"

J'ai une soeur

Tu as une soeur

Il a une soeur

Tu as

1. Ik heb
2. Jij hebt
3. Hij heeft
4. Hij is

Nous avons

1. ze hebben
2. jullie hebben
3. jij hebt
4. wij hebben

avoir

il/elle/on

tu

je/j'

                         ai

                           a

as

Avoir = Hebben

Ik heb

Jij hebt

Hij/Zij heeft

Wij hebben

Wij hebben

U/Jullie hebben

Zij hebben

J’ai

Tu as

Il/Elle a

On a

Nous avons

Vous avez

Ils/Elles ont

Les devoirs/ huiswerk

Schrijf de hele vertaling van de vervoeging van het werkwoord "avoir" (hebben) op een papier.