Paragraaf 5.4

Welkom BK3c
1 / 30
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Welkom BK3c

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Werkloosheid

Slide 3 - Mind map

Aan het eind van de les:
  • weet je wat werkloosheid is en wat de gevolgen zijn
  • weet je wat het UWV voor je kan doen als je werkloos bent
  • weet je wat conjuncturele werkloosheid is
  • weet je wat structurele werkloosheid is
  • weet je wat frictie-, seizoens- en regionale werkloosheid is 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Opdr. 2
Noem 3 gevolgen die werkloosheid kan hebben voor iemand die zijn baan verliest.

Slide 6 - Open question

Hulp van de overheid
  • WW-uitkering
  • inschrijven bij UWV
  •  geregistreerde werkloosheid
  • verborgen werkloosheid

Slide 7 - Slide

Goede tijden, slechte tijden
stijging en daling in de koopkracht -->
schommelingen in werkgelegenheid -->
economische conjunctuur

                                                      conjuncturele werkloosheid

Slide 8 - Slide

Blijvende veranderingen
Structurele werkloosheid ontstaat:
  • als bedrijven verouderde producten niet langer produceren
  • als robots het werk van mensen overnemen
  • als bedrijven hun productie naar lagelonenlanden verplaatsen
  • als personeel niet de juiste opleiding heeft voor de vacatures

Slide 9 - Slide

Regionale werkloosheid
Frictie
werkloosheid
Seizoens
werkloosheid

Slide 10 - Drag question

Aan de slag:
maken opdracht 3 t/m 14

Volgende les: nakijken met Lesson Up

Slide 11 - Slide

Wat is werkloosheid? En wat zijn de gevolgen hiervan?

Slide 12 - Open question

Wat is het UWV
en wat doen ze voor je?

Slide 13 - Open question

Er is geen vraag meer naar cassetebandjes. De medewerkers van de fabriek zijn:
A
conjunctureel werkloos
B
frictie werkloos
C
seizoens werkloos
D
structureel werkloos

Slide 14 - Quiz

Wanneer ben je conjunctureel werkloos?
A
als het tijdelijk slecht gaat met de economie
B
als het heel goed gaat met de economie
C
als jouw werk wordt overgenomen door robots
D
als je tussen 2 banen in zit

Slide 15 - Quiz

Huiswerk nakijken
pak je huiswerk erbij 
log in met je telefoon

Slide 16 - Slide

Opdracht 3 a. Vul in:
Het aanbod van arbeid is ........ personen
De vraag naar arbeid is ....... personen
Het aantal werklozen is ......... personen

Slide 17 - Open question

3 b. Bereken hoeveel procent van de
beroepsbevolking werkloos is.

Slide 18 - Open question

3 c. Nederland heeft 17,4 miljoen inwoners.
Bereken hoeveel procent tot de beroepsbevolking behoort.

Slide 19 - Open question

4. Noem de 2 belangrijkste taken van het UWV

Slide 20 - Open question

5. Maak de zinnen kloppend.
Myrthe is ontslagen omdat haar afdeling gesloten werd. Ze heeft zich meteen gemeld bij het UWV. Zij is ..... werkloos.
Peter komt van school en zoekt een baan. Hij heeft nog geen recht op een uitkering en meldt zich niet bij het UWV. Hij is ..... werkloos.
A
geregistreerd geregistreerd
B
verborgen geregistreerd
C
geregistreerd verborgen
D
verborgen' verborgen

Slide 21 - Quiz

6. Beschrijf in je eigen woorden wat conjunctuur is.

Slide 22 - Open question

minder
koopkracht
conjuncturele
werkloosheid
2.
3.
4.
er wordt minder geproduceerd
vraag naar producten daalt
werkgelegenheid daalt

Slide 23 - Drag question

8. Maak de tekst kloppend. De overheid kan helpen bij het verminderen van conjuncturele werkloosheid.
Zo kan de overheid de loonbelasting VERHOGEN/VERLAGEN.
Daardoor zal de koopkracht DALEN/STIJGEN en de vraag naar producten DALEN/STIJGEN.

A
verlagen, stijgen, stijgen
B
stijgen, verlagen, verlagen
C
stijgen, stijgen, verlagen
D
verlagen, stijgen, verlagen

Slide 24 - Quiz

bedrijven gaan voortaan produceren in lagelonenlanden
Robots nemen werk van mensen over
verouderde producten worden niet langer geproduceerd
door nieuwe machine verliezen werknemers hun baan
door de opkomst van Netflix is de dvd-verkoop gehalveerd
textielproductie uit Twente wordt verplaatst naar Vietnam

Slide 25 - Drag question

10. Horen de voorbeelden bij conjuncturele of structurele werkloosheid?

Slide 26 - Open question

11. Noteer welk soort werkloosheid het is.
Cindy zoekt een baan na haar MBO-diploma.
Werkloosheid in Zuid-Holland is hoger dan landelijk.
Walter is skileraar.

Slide 27 - Open question

12. a.Hoeveel procent is de gemiddelde werkloosheid in Nederland?
b. Over welk soort werkloosheid gaat deze kaart?
c. Welke provincie heeft de hoogste werkloosheid?

Slide 28 - Open question

13. a. Hoeveel mensen in Drenthe zijn werkloos?
b. Bereken de omvang van de beroepsbevolking.

Slide 29 - Open question

14. Vanaf 1960 stapte Nederland van steenkool over op het gebruik van aardgas. Op den duur werden de steenkolenmijnen in Limburg gesloten.
a. Leg uit dat dit structurele werkloosheid veroorzaakte.
b. Leg uit waarom dit regionale werkloosheid veroorzaakte.

Slide 30 - Open question