Les 7 Politiek & Samenwerking Problemen zonder grenzen
LES 7 Politiek
Politiek en samenwerking
Problemen zonder grenzen
1 / 32
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3
This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
LES 7 Politiek
Politiek en samenwerking
Problemen zonder grenzen
Slide 1 - Slide
Herhaling: hoe komt een wet tot stand?
Zet in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
6
Slide 2 - Drag question
recht om ministers ter verantwoording te roepen
2de kamer mag een wetsvoorstel aanpassen.
De 2de kamer mag buiten de regering om zelf onderzoek te doen en mensen onder ede verhoren.
recht om de begroting van het kabinet goed of af te keuren.
recht van budget
recht van interpellatie
recht van enquete
recht van amendement
Slide 3 - Drag question
Nederland heeft te maken met problemen die in de wereld spelen.
Slide 4 - Slide
1. Het klimaat en milieu
- Wij produceren te veel.
- Uitstoot van CO2 en broeikas gassen.
Slide 5 - Slide
Plastic Soep
Welke invloed hebben mensen op het milieu?
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
Criminaliteit stopt niet bij de grens
Slide 8 - Slide
Besmettelijke ziektes en terrorisme
Ziektes trekken gemakkelijk over landsgrenzen heen. Denk bijvoorbeeld aan corona. Internationaal worden er vervolgens allerlei regels gemaakt om dit tegen te gaan.
Terroristen profiteren omdat ze makkelijker via internet kunnen communiceren (over bijvoorbeeld de aankoop van wapens en het inspireren van jongeren die in oorlogsgebieden voor hen willen vechten.
Slide 9 - Slide
3. Armoede en oorlog
Slide 10 - Slide
Vluchtelingenstromen
Door klimaatverandering en doordat er oorlogsgebieden in de wereld zijn, krijgt Nederland te maken met vluchtelingenstromen. Vluchtelingen worden vaak binnengesmokkeld.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Slide 13 - Slide
Samenwerken
Om internationale problemen aan te pakken, werkt Nederland samen:
Nederland is lid van de Europese Unie (EU)
Nederland is lid van de Verenigde Naties (UN)
Slide 14 - Slide
Waarom Europa?
Veiligheid: voorkomen nieuwe oorlog
Economie: samenwerking levert meer op
Slide 15 - Slide
Het bestuur van Europa
De Europese Commissie
Het Europees Parlement
De Raad van Ministers
Slide 16 - Slide
Europese Commissie
De Europese Commissie bestaat uit 28 commissarissen.
Deze commissarissen kun je het beste vergelijken met onze ministers.
De Commissie stelt nieuwe wetten voor en zorgt dat wetten worden uitgevoerd.
Slide 17 - Slide
Europees Parlement
Het Europees Parlement bestaat uit 751 leden. Ze worden iedere vijf jaar door de burgers van de lidstaten gekozen. Hoe meer inwoners een lidstaat heeft, hoe meer zetels dat land heeft in het Europees Parlement.
Het Parlement beslist over de wetsvoorstellen van de Europese Commissie, maar heeft géén recht van amendement.
Slide 18 - Slide
Raad van Ministers
De Raad van Ministers bestaat uit alle ministers van alle lidstaten. Eigenlijk is de samenstelling elke keer anders, want als het over het milieu gaat dan komen alleen de ministers van Milieu.
De Raad van Ministers moet, net als het Europees Parlement, elk nieuw wetsvoorstel goedkeuren of afkeuren.
Slide 19 - Slide
Welke wet geldt?
Wetten van de EU gaan alleen over onderwerpen die meerdere lidstaten aangaat, bijv. het milieu. Hoe snel je in Nederland op de snelweg mag rijden, bepaalt ons parlement: dat gaat écht alleen over Nederland.
Een Nederlandse wet mag niet in strijd zijn met een EU-wet.
Andersom kan dat wel: dan moet Nederland de wet aanpassen.
Slide 20 - Slide
Wat merk je er zelf van?
De euro
Rechten als consument (garantie)
Bescherming van het milieu
Europees burgerschap (o.a. vrij reizen)
Mensenrechten (democratie)
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Video
Slide 23 - Video
Met welke munten wordt in 2017 betaald in één of meerdere landen van de Europese Unie?
A
Pond (£) en Euro (€)
B
Gulden en Euro (€)
C
Euro (€)
D
Gulden (ƒ)
Slide 24 - Quiz
Welke uitspraak over het Europees Parlement is juist? Het Europees Parlement
A
bestaat uit vertegenwoordigers van alle Europese landen.
B
vergadert om de zes maanden in een andere lidstaat.
C
wordt gevormd door de ministers van de afzonderlijke landen.
D
wordt rechtstreeks gekozen door de burgers van de lidstaten.
Slide 25 - Quiz
Welk Europese instelling hoort bij de omschrijving?
Ziet erop toe dat in alle Europese landen de verkiezingen goed verlopen.
A
De Europese Commissie
B
Het Europese Parlement
C
De Raad van Ministers
D
geen van deze instellingen
Slide 26 - Quiz
Welk Europese instelling hoort bij de omschrijving?
Voert het Europese beleid uit
A
De Europese Commissie
B
Het Europese Parlement
C
De Raad van Ministers
D
geen van deze instellingen
Slide 27 - Quiz
Welke bewering over het Europees Parlement is juist?
Het Europees Parlement
A
bestaat uit ministers van alle EU-lidstaten.
B
is het dagelijks bestuur van de Europese Unie.
C
keurt voorstellen van de Europese Commissie goed of af.
D
zorgt ervoor dat Europese regels worden uitgevoerd.