hoofdstuk 5& 6 begrippen (22/3)

• Economie
• Middelbare school

begrippen hoofdstuk 5

log in op lessonup

Wat is hier de evenwichtsprijs?

1. €6
2. €50
3. €150
4. €300

________________ +

________________ +

inkoopprijs

brutowinstmarge

verkoopprijs excl. btw

consumentenprijs

btw

Wat bepaalt de productiecapaciteit?

1. Het aantal mensen dat in het bedrijf werkt
2. Het aantal uren dat zij werken
3. De machines (kapitaalgoederen) die worden gebruikt
4. Alle drie de antwoorden

Van wie komt het aanbod op de arbeidsmarkt?

1. Werkgevers (bedrijven)
2. Werknemers (mensen)

x _______________________

- _______________________

- _______________________

inkoopwaarde

nettowinst

brutowinst

bedrijfskosten

verkoopprijs

omzet

afzet

Vaste kosten

1. zijn constant en onafhankelijk van de productiecapaciteit
2. zijn afhankelijk van de productiecapaciteit
3. zijn constant en onafhankelijk van de productieomvang
4. zijn afhankelijk van de productieomvang

Wat is toegevoegde waarde?

1. De waarde die een klant toevoegt aan een product
2. De waarde die een bedrijf toevoegt aan een product
3. Alleen bedrijven die een product verkopen
4. Alleen bedrijven die een product uit de natuur halen

Arbeidsproductiviteit is....

1. Snel je werk doen
2. Productie gedaan door arbeiders
3. De productie per werkende per tijdseenheid
4. De optimale taakverdeling

Hoe bereken je de Omzet?

Omzet=...

1. Afzet x Verkoopprijs
2. Verkoopprijs x Inkoopprijs
3. Afzet x Omzet
4. Omzet x Verkoopprijs

Sleep de onderstaande voorbeelden naar het juiste vakje. Is het juist of onjuist?

Juist

Onjuist

Btw betekent belasting over de totale waarde. 

Btw is hetzelfde als omzetbelasting.

De prijs exclusief btw noem je ook wel de consumentenprijs.

Het btw percentage is 21% of 9%

Bedrijfskosten zijn

1. Kosten die je hebt aan de inkoop van producten.
2. Niet altijd aanwezig
3. Kosten die het bedrijf heeft, buiten de inkoop om.
4. Wat je voor een bedrijf betaald bij overname

Een marktaandeel is

1. het deel van de totale markt van alle producten die te koop zijn
2. de afzet van een bedrijf als percentage van de totale afzet van dat product
3. De omzet van een bedrijf als percentage van de totale omzet van dat product
4. het stukje van de markt waar jij je kraam mag zetten

Productiefactoren en de beloning

Om te produceren heb je productiefactoren nodig.

Iedere productiefactor heeft zijn eigen beloning.

Combineer de productiefactoren met de beloningen.

Arbeid

Kapitaal

Natuur

Ondernemerschap

Loon

Salaris

Pacht

Winst

Wat is de arbeidsmarkt?

1. alle banen die er zijn bij bedrijven
2. Alle mensen die werken of werk zoeken
3. alle mensen die werk zoeken
4. Antwoord A en B samen

bij zwart werk betaal je:

1. geen belasting en premie
2. geen belasting
3. wel belasting geen premie
4. alle antwoorden zijn juist

Bij een BV of een NV

1. zijn de eigenaren de aandeelhouders
2. hoeven de eigenaren geen leiding te geven aan de onderneming
3. benoemen en ontslaan de eigenaren de leiding van de onderneming
4. A, B en C zijn juist

Wat is geen kenmerk van een eenmanszaak?

1. Een eigenaar
2. Personeel in dienst
3. Aansprakelijk met privé vermogen
4. De winst heet Dividend

Redenen om te willen werken noem je..

1. Arbeidsredenen
2. Arbeidsoverweging
3. Arbeidsaanleiding
4. Arbeidsmotieven

Wat is werkgelegenheid?

1. Het aantal arbeidsplaatsen/ banen die er binnen een land zijn
2. Alle mensen die nog op zoek zijn naar een baan
3. het aantal mensen die niet kunnen werken
4. Alle mensen tussen de 15 en 67 jaar oud die willen en kunnen werken.

Wat is de beroepsbevolking?

1. Iedereen die werkt of werkloos is
2. Iedereen die werkt
3. Iedereen van 15 jaar tot de pensioenleeftijd die werkt
4. Iedereen van 15 jaar tot de pensioenleeftijd die werkt of werkloos is

Het begrip arbeidsparticipatie betekent:

1. Welk deel van de bevolking werkloos is
2. Welk deel van de bevolking bij de werkgelegenheid hoort
3. Welk deel van de bevolking bij de werkende beroepsbevolking hoort
4. Welk deel van de bevolking een parttime baan heeft

Wat is een nadeel bij een VOF?

1. Je kan snel een besluit nemen
2. Je kan overleggen met je partner
3. Je hebt een groter vermogen
4. Je bent privé aansprakelijk

Wat is een VOF?

1. Vennoot onder formele sector
2. Vennoot over de formele sector
3. Vennootschap onder firma
4. Vennootschap over firma

VOF = vennootschap onder firma. = een onderneming met meer eigenaren die samen de leiding hebben.

Wat is nettoloon

1. het zelfde als brutoloon
2. hoger als het brutoloon
3. het brutoloon min belastingen en premies

Conjuncturele werkloosheid is:

1. de vraag daalt en daardoor daalt de productie
2. de vraag stijgt en daardoor stijgt de productie
3. De vraag daalt en daardoor stijgt de productie
4. De vraag stijgt en daardoor daalt de productie

Door wie wordt een CAO afgesloten?

1. werkgevers
2. werknemers
3. werkgevers en werknemers
4. leraren en leerlingen

Conjuncturele werkloosheid

Structurele werkloosheid

Frictie-werkloosheid

Seizoen-werkloosheid

Regionale werkloosheid

Tussen twee banen

Bepaald deel van het jaar

In bepaalde gebieden

Door een daling in koopkracht

Door technologie

Door een opleiding die niet geschikt is

Nu 

maken digitale oefentoets hoofdstuk 5 

score van 70% is vereist voor herkansingsmogelijkheid

Huiswerk volgende les: 

Maken oefentoets hoofdstuk 5 en hoofdstuk 6