wat zeg je: het gehoor nummer 2

Oor en Gehoor 
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Oor en Gehoor 

Slide 1 - Slide

1
Geluid

Slide 2 - Slide

1
Geluidsbron en Medium

Slide 3 - Slide

Samenvatting

Slide 4 - Slide

1
2
3
Amplitude

Slide 5 - Slide

Geluidssterkte (decibel - dB)

Slide 6 - Slide

Geluidssterkte (decibel - dB)

Slide 7 - Slide

1
2
3
Harder en zachter

Slide 8 - Slide

1
2
Harder en zachter

Slide 9 - Slide

1
2
3
4
Harder/zachter/hoger/lager

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Eigenfrequentie en resonantie
Eigenfrequentie; de trilling die een voorwerp maakt of kan maken. Iedere gitaarsnaar heeft zijn eigen frequentie.
Resoneren betekent eigenlijk "meetrillen".
Resonantie is dus het meetrillen van "iets" met de eigenfrequentie van een voorwerp. 
Hiernaast zijn twee stemvorken afgebeeld. 
Als je tegen een stemvork slaat geeft de stemvork 1 toon. Als die toon dezelfde frequentie heeft als de eigenfrequentie van de tweede stemvork dan gaat de tweede stemvork ook trillen.
Door resonantie kan je dus trillingen veroorzaken of versterken!

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Koperblazers
Koperblazers zijn instrumenten zoals trompetten, trombone, hoorn, etc. Ze werken niet helemaal hetzelfde als de panfluit of dwarsfluit (zie vorige les).

Iemand die de trompet bespeeld laat namelijk niet alleen de lucht trillen in een kortere of langere buis maar laat de lucht op verschillende manieren trillen in de buizen. Zijn lippen zijn eigenlijk de trillingsbron. Door zijn lippen op andere frequenties te laten trillen kan hij ook andere tonen produceren doordat de lucht met zijn lippen resoneert. 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video