This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Herhaling voeding en vertering
Thema 2, basisstof 1 tm 6
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Wat doen enzymen?
A
Enzymen verbranden voedingsstoffen
B
Enzymen versnellen een reactie
C
Enzymen bevatten verteringssappen
D
Enzymen nemen voedingstoffen op in het bloed
Slide 3 - Quiz
Zet de organen van het verteringsstelsel in de juiste volgorde.
Dunne darm
Slokdarm
Endeldarm
Dikke darm
Twaalfvingerige darm
Maag
Slide 4 - Drag question
Chemische vertering
Mechanische vertering
Enzymen
Kauwen
Om voedsel beter te kunnen doorslikken
Oppervlakte vergroting
Verteringssappen
In de mond
O.a. in de maag
Slide 5 - Drag question
Verteringssappen worden gemaakt door
A
darmkanaal
B
verteringsklier
C
verteringsproducten
D
verteringssappen
Slide 6 - Quiz
Waar worden geen verteringssappen aan de voedselbrij toegevoegd?
A
Maag
B
Twaalfvingerige darm
C
Dunne darm
D
Dikke darm
Slide 7 - Quiz
Wat doet de dikke darm?
A
Voedingsstoffen opnemen
B
Afvalstoffen toevoegen
C
Water opnemen
D
Verteringssappen toevoegen
Slide 8 - Quiz
Marja zegt: De speekselklieren geven verteringssappen af die zetmeel en eiwitten verteren Ginny zegt: Het oppervlak van de wand van een deel van het darmkanaal is vergroot door darmplooien en darmvlokken Wie heeft gelijk?
A
Allebei
B
Marja
C
Ginny
D
geen van beiden
Slide 9 - Quiz
Welk onderdeel van de schijf van vijf bevat veel koolhydraten?
A
Groen
B
Oranje
C
Geel
D
Blauw
Slide 10 - Quiz
Een Big Mac bevat 2138 kJ.
Hoeveel Kcal is dit? (1 kca l= 4,2 kilojoule)
A
508
B
509
C
8979
D
8980
Slide 11 - Quiz
Drie methoden om voedselbederf door bacteriën en schimmels tegen te gaan, zijn invriezen, pasteuriseren en steriliseren. Bij welke van deze methoden kan voedsel het langst houdbaar worden gemaakt?
A
invriezen
B
pasteuriseren
C
steriliseren
Slide 12 - Quiz
Elk jaar lopen zo’n 680 000 mensen in Nederland een voedselvergiftiging op. Dit wordt meestal veroorzaakt door het eten van bedorven voedsel en kan leiden tot koorts, diarree, braken en buikpijn.
Wanneer is de kans op voedselbederf het grootst?
A
Winter
B
Zomer
C
Het hele jaar door
D
Voedsel bederft niet
Slide 13 - Quiz
Einde!
Jullie kunnen de toets over thema 2 verwachten in de toetsweek.