Ecouter et parler Maatwerk Klas 2

BONJOUR tout le monde!
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

BONJOUR tout le monde!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Slide

Parler/Se présenter
Écouter
COMPÉTENCES DU JOUR

Slide 2 - Slide

But: Ik kan een gesprek over vakantie begrijpen.
Tu vas écouter Arthur et Jade. Ils parlent de leurs vacances.
-> Maak aantekeningen, we luisteren 2 keer
Ecouter une conversation (1)

Slide 3 - Slide


…is deze vakantie thuisgebleven.
A
Jade
B
Arthur

Slide 4 - Quiz


…heeft tijdens de vakantie veel gedaan.
A
Jade
B
Arthur

Slide 5 - Quiz


…is vaak aan zee geweest.
A
Jade
B
Arthur

Slide 6 - Quiz


…vraagt of de ander van het strand houdt.
A
Jade
B
Arthur

Slide 7 - Quiz


…maakt een grapje.
A
Jade
B
Arthur

Slide 8 - Quiz


Hoe was het weer?
A
Il a fait froid
B
Il a fait chaud
C
Il a fait mauvais
D
Il a fait beau

Slide 9 - Quiz


Hoe lang is Arthur op vakantie gebleven?
A
3 weken
B
2 weken
C
1 week
D
4 weken

Slide 10 - Quiz


Welke activiteit heeft Jade NIET gedaan?
A
Lire les magazines
B
Visiter parcs d’attraction
C
Faire shopping
D
Faire la natation

Slide 11 - Quiz

But: Ik kan een gesprek over familie begrijpen.
Tu vas écouter Léon et sa mère. 
Ils parlent de la fête d’oncle Pierre.
Ecouter une conversation (2)

Slide 12 - Slide


De moeder van Léon wil dat hij wat anders gaat doen.
A
Vrai
B
Faux

Slide 13 - Quiz


Léon heeft direct zin in het feest van oom Pierre.
A
Vrai
B
Faux

Slide 14 - Quiz


Er komt alleen familie op het feest.
A
Vrai
B
Faux

Slide 15 - Quiz


De moeder van Léon beschrijft Léna.
A
Vrai
B
Faux

Slide 16 - Quiz


Léon wil Léna graag zien.
A
Vrai
B
Faux

Slide 17 - Quiz

Tekst
Tu habites où?
Comment tu t'appelles?
Il pleure pourquoi?
C'est qui ton meilleur ami?
Qu'est-ce que c'est?

Ton anniversaire, c'est quand?
Tu as combien de frères?
Waar
Hoe
Waarom
Wie
Wat
Wanneer
Hoeveel

Slide 18 - Drag question

Doe een interview met je buurman/buurvrouw
Nederlands
Frans
Hoe gaat het?
Comment ça va?
Wie is je vriend/vriendin?
Qui est ton ami/amie?
Welk vak vind je leuk?
Quel matière préfères-tu?
Wat vind je heel erg leuk?
Qu'est-ce que tu adores?
Waar woon je?
 habites-tu?
Wanneer ben je vrij vandaag?
Quand sors-tu aujourd'hui?

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link

Au revoir!

Slide 21 - Slide