THEORIE en PRAKTIJK Ondersteunen bij het verplaatsen met een hulpmiddel

Ondersteunen bij het verplaatsen met een hulpmiddel
1 / 48
next
Slide 1: Slide
ALGEMENE LOGISTIEKE TAKENPraktijkonderwijsLeerjaar 2

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Ondersteunen bij het verplaatsen met een hulpmiddel

Slide 1 - Slide

Na deze les kun je:
De cliënt helpen bij het lopen met een wandelstok.
- De cliënt helpen bij het gebruik van een rolstoel.
- De cliënt helpen bij het gebruik van een rollator.
- Omgaan met een cliënt die weinig of niet mobiel is.
- Uitleggen welke hulpmiddelen er voor het verplaatsen zijn.

Slide 2 - Slide

Welke hulpmiddelen om je te verplaatsen ken je?

Slide 3 - Open question

Hulpmiddelen om je te verplaatsen
  • Sommige cliënten hebben een hulpmiddel nodig om zich te verplaatsen.
  • De cliënt moet leren die hulpmiddelen goed te gebruiken.
  • Jij kunt daarbij helpen.

  • De hulpmiddelen moeten op de juiste hoogte worden afgesteld. Passend bij de lengte van de cliënt.

Slide 4 - Slide

Kruk of loopstok
Een stok of kruk kan extra steun geven bij het lopen.

Instructie:
  • Houdt de kruk of stok aan de kant van het goede been.
  • verplaats de stok of kruk tegelijk met het slechte been.
  • Leun een beetje op de stok of kruk.
  • Verplaats dan dan het goede been .

Slide 5 - Slide

Een rollator
  • Een cliënt met een rollator loopt op dezelfde manier als voordat hij een rollator had.
  • In het mandje of op het blad kun je spullen meenemen.
  • Een rollator heeft handremmen.
  • Een rollator heeft een zitplankje. Daarop kan de cliënt even zitten en uitrusten. Vergeet dan niet de rollator op de rem te zetten.

Slide 6 - Slide

Een looprek
  • Een looprek staat steviger dan een rollator, want een looprek  kan niet wegrollen.
  • Bij elke stap moet het looprek opgetild worden.
  • Let op dat de cliënt het looprek niet te ver naar voren zet.

Slide 7 - Slide

Een trippelstoel
Door met de voeten te trippelen, beweegt de cliënt zich zelfstandig voort.

De trippelstoel biedt functioneel gemak voor ouderen en geblesseerden die hinder ondervinden bij:
  • langdurig staan
  • verplaatsen met goede wendbaarheid
  • zitten en opstaan
  • op hoogte werken (bv in keuken)
  • minder valrisico

Slide 8 - Slide

Hoe heet dit hulpmiddel?
A
rollator
B
rolstoel
C
electrische rolstoel
D
looprek

Slide 9 - Quiz

Hoe heet dit hulpmiddel?
A
rollator
B
rolstoel
C
electrische rolstoel
D
looprek

Slide 10 - Quiz

Hoe heet dit hulpmiddel?
A
rollator
B
rolstoel
C
electrische rolstoel
D
looprek

Slide 11 - Quiz

Hoe heet dit hulpmiddel?
A
rollator
B
loopstok
C
armkrukken
D
looprek

Slide 12 - Quiz

Hoe heet dit hulpmiddel?
A
rollator
B
loopstok
C
armkrukken
D
looprek

Slide 13 - Quiz

Hoe heet dit hulpmiddel?
A
rollator
B
loopstok
C
armkrukken
D
looprek

Slide 14 - Quiz

Wandelstok
Wordt ingezet om enkels, knieën en rug te ontlasten. Het verbetert het gevoel van veiligheid. Geeft extra steun. Lopen is minder vermoeiend.

Belangrijk is: 
  • Dat de wandelstok goed is ingesteld.
 Het handvat is op gelijke hoogte met de pols   
  • Wandelstok --> aan de kant van het goede been 
  • Bij lopen beweegt men de stok tegelijk met het slechte been.

Slide 15 - Slide

Wanneer geeft je een cliënt een arm?

Slide 16 - Open question

Een cliënt loopt met 1 kruk. Aan welke kant plaats je de kruk?
A
Aan de kant van het goede been
B
Aan de kant van het aangedane been
C
Ligt eraan of de cliënt links of rechtshandig is
D
Dit is afhankelijk of de helpende links of rechtshandig is

Slide 17 - Quiz

Kan je iemand die met een stok of
1 kruk loopt ook helpen door een arm te geven?
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Video

Praktijkopdracht
Je gaat nu oefenen met het lopen met een wandelstok.

Dit doe je in een tweetal. 
Ben je alleen vraag dan of iemand je wil helpen.

Doe een klein rollenspel. 
1 persoon speelt de ondersteuner, de ander de cliënt. Wissel daarna van rol. Je doet het dus 2x. 
Op de volgende dia zie je wat je precies moet doen.

Slide 20 - Slide

Praktijkopdracht
Rol cliënt:
- loop 3 meter met de wandelstok, volgens de instructie. De ondersteuner helpt.

Rol ondersteuner:
- Stel de wandelstok in op hoogte.
- Geef de instructie aan de cliënt.
- Help bij het lopen.
- Kijk of de instructie goed wordt toegepast.

Draai nu de rollen om.

Slide 21 - Slide

Rolstoel 
Je hebt electrische, duwrolstoelen  en trippelstoelen

Belangrijk : 
Houd contact met de zorgvrager 
Altijd achterste voren de stoep af. (i.v.m. valgevaar) 
 
Voor gebruik controleer je de volgende punten: 
  • De bandenspanning 
  • De remmen moet goed werken 
  • Accu moet opgeladen zijn (bij een elektrische rolstoel) 

Slide 22 - Slide

Met een rolstoel naar buiten
In een rolstoel gaat een cliënt ergens naar toe of gewoon naar buiten voor een wandeling. 

Jij moet soms een cliënt in een rolstoel duwen. Rijd dan niet te snel. Vraag aan de cliënt of het tempo goed is.
Denk ook aan warme kledij voor de cliënt.

Met een rolstoel loop je op de stoep.

Slide 23 - Slide

Je gaat met een cliënt naar buiten die rolstoel afhankelijk is. Op welke punten controleer je de rolstoel?

Slide 24 - Open question

De handvaten van een rolstoel kun je hoger en lager zetten. Voor wie is dat handig?
A
voor de persoon die in de rolstoel zit.
B
voor de persoon die de rolstoel duwt.
C
voor de fabriek die de rolstoel maakt.

Slide 25 - Quiz

De stoep op 
1. Zet de rolstoel vooruit tegen de stoeprand aan.
2. Zet je voet op het stepje tussen de twee wielen. Duw het met je gewicht naar beneden.
3. Breng de voorkant van de rolstoel omhoog. De rolstoel kantelt een beetje.
4. Duw tegen de rolstoel. De zwenkwieltjes vóór til je daarmee over de stoeprand op de stoep.
5. Duw de achterwielen op de stoep en loop rustig verder.


Slide 26 - Slide

De stoep af
1. De stoep af doe je achteruit.
2. Trek aan de rolstoel.
3. De grote wielen gaan eerst de toep af. De rest volgt vanzelf.
Dit doe je zodat de cliënt niet uit de rolstoel valt.

Slide 27 - Slide

Electrische rolstoel
Een cliënt in een electrische rolstoel kan zelf de stoep op en af. 
Dit leert de cliënt in de lessen van de rij-instructeur voor rolstoelen.

Zit de Cliënt niet stabiel? Dan moet je hem met een veiligheidsriem vastzetten.

Slide 28 - Slide

Wanneer gebruik je het stepje tussen de twee wielen achter?
A
Als je sneller wilt gaan.
B
Als je de stoep opgaat.
C
Als je de stoep afgaat.
D
Als je wilt remmen.

Slide 29 - Quiz

Duwrolstoel
Elektrische rolstoel
Sport-rolstoel
Trippelstoel

Slide 30 - Drag question

Wat is waar over deze rolstoel?
Je kunt een veiligheidsgordel gebruiken.
Moet achteruit de stoep  op.
Hoef je niet te duwen.
Moet vooruit de stoep  op.
Moet achteruit de stoep af.

Slide 31 - Drag question

Wat is waar over deze rolstoel?
Je kunt een veiligheidsgordel gebruiken.
Moet ,achteruit de stoep  op
Hoef je niet te duwen
Moet vooruit de stoep  op
Moet achteruit de stoep  af.

Slide 32 - Drag question

Waarom moet iemand in een rolstoel dikker worden aangekleed bij koud weer?

Slide 33 - Open question

Zo snel mogelijk de cliënt aankleden is het belangrijkste.
A
goed
B
fout

Slide 34 - Quiz

Het is fijn voor een cliënt om zelf mee te helpen.
A
goed
B
fout

Slide 35 - Quiz

Welke arm moet het eerst in een mouw?

Slide 36 - Open question

wel met 1 arm
niet met 1 arm
Het begin van de 
ritssluiting vastmaken
Rits omhoogtrekken
Knoop vastmaken
Schoen aandoen
Veters strikken
Muts opzetten
Sjaal omdoen

Slide 37 - Drag question

Zo veel mogelijk zelf laten doen door de cliënt kost meer tijd.
A
goed
B
fout

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Video

praktijkopdracht
Je gaat nu oefenen met het duwen van een rolstoel.

Dit doe je in een tweetal. 
Ben je alleen vraag dan of iemand je wil helpen.

Doe een klein rollenspel. Speel het filmpje na.
1 persoon speelt de ondersteuner, de ander de cliënt. Wissel daarna van rol. Je doet het dus 2x. 

Slide 40 - Slide

Rollator
Rollator  
Ideaal om mee op pad te gaan 
 
Voordeel: 
Boodschappen mandje 
Plateau  
 
Controleer altijd eerst de remmen! 

Slide 41 - Slide

Hoe controleer je of de hoogte van de rollator goed is ingesteld?

Slide 42 - Open question

Wat moet je niet vergeten als een cliënt even wil gaan zitten op zijn rollator?

Slide 43 - Open question

Waar moeten de voeten van de zorgvrager ongeveer blijven tijdens het lopen met de rollator?
A
voor de wielen
B
tussen de wielen
C
steeds achter de wielen

Slide 44 - Quiz

Je hebt een parkeerrem en een handrem. Wat is het verschil?

Slide 45 - Open question

Slide 46 - Video

praktijkopdracht
Je gaat nu oefenen met het lopen met een rollator.

Dit doe je in een tweetal. 
Ben je alleen vraag dan of iemand je wil helpen.

Doe een klein rollenspel. Speel het filmpje na.
1 persoon speelt de ondersteuner, de ander de cliënt. Wissel daarna van rol. Je doet het dus 2x. 

Slide 47 - Slide

Je kunt nu
- De cliënt helpen bij het gebruik van een rolstoel.
- De cliënt helpen bij het lopen met een wandelstok.  
- De cliënt helpen bij het lopen met een rollator.
- Omgaan met een cliënt die weinig of niet mobiel is.
- Uitleggen welke hulpmiddelen er voor het verplaatsen zijn.

Slide 48 - Slide