This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.
who - extra informatie in de bijzin over een
persoon
which - extra informatie in de bijzin over een
dier of ding.
who/that
which/that
bijzinnen, die alleen extra informatie geven, kun je weglaten.
bijzinnen die je nodig hebt om te begrijpen om wie/wat de hele zin gaat
Dit stukje zin staat altijd tussen komma's
EN bij deze zinnen mag je nooit that gebruiken
The car broke down yesterday
The car, which is new, broke down yesterday
het staat niet tussen komma's
EN je kunt wel that gebruiken
The book that she read was important for her exam
--> over welk boek heb je het
Heel netjes iets zeggen -->
dan zet je het voorzetsel voor in de zin