Argumenteren

Argumenteren
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Argumenteren

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Argumenteren
Er zijn verschillende soorten argumenten die je kunnen helpen om sterk over te komen:
- voorbeelden noemen -> vooral een eigen voorbeeld noemen is populair omdat de tegenstander dat niet in twijfel kan trekken.
- feiten -> zorgt ervoor dat mensen je echt geloven door de cijfers op uitspraken die feitelijk zijn.
- vergelijkingen -> dit zorgt voor verduidelijking 
-  kom met oplossingen voor het probleem -> doe dit wel aan het eind van het debat zodat de tegenstander met een mond vol tanden staat
-  Gebruik humor. Ook in de Tweede Kamer wordt er gelachen, kijk maar naar het filmpje op de volgende slide. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Het zal mij verbazen als dit jaar de carnavalsoptocht in De Bosch doorgaat. [Er wordt namelijk een erg harde wind voorspeld.]
A
Standpunt
B
Argument

Slide 8 - Quiz

[Het Nederlands verloedert] want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill.
A
Argument
B
Standpunt

Slide 9 - Quiz

[Leerlingen op het vwo moeten in vijf in plaats van zes jaar hun opleiding kunnen afmaken.] Je kunt eerder aan een vervolgstudie beginnen en je zit je minder te vervelen.
A
Standpunt
B
Argument

Slide 10 - Quiz

Formuleer je eigen mening over de boete voor appen op de fiets. Onderbouw je mening met minimaal twee argumenten.

Slide 11 - Open question

Standpunt en argumenten
  • Objectieve argumenten: argumenten die gebaseerd zijn op controleerbare feiten
  • Subjectieve argumenten: argumenten die gebaseerd zijn op vermoedens, meningen, gevoelens en persoonlijke waardeoordelen.

Slide 12 - Slide

Soorten argumenten
  • Feiten > je kunt controleren of het argument klopt of niet
  • Onderzoek > je gebruikt onderzoeksresultaten als argument
  • Ervaring > je gebruikt (eigen) ervaringen als argument
  • Gevoel/emotie > je argument is gebaseerd op (je eigen) gevoel/emotie
  • Normen en waarden > je argument is gebaseerd op een algemeen aanvaarde norm/waarde
  • Vermoedens > je argument bestaat uit iets wat je vermoedt
  • Geloof/overtuiging > je argument is gebaseerd op je idealen/levensbeschouwing
  • Nut > met je argument laat je zien dat iets (geen) nut heeft

Slide 13 - Slide

Soorten argumenten
Feiten
Je hebt een goede kans op een baan in de zorg, want er komen steeds meer ouders in Nederland. 
Onderzoek
Jongeren zijn te afhankelijk van social media. Uit onderzoek van de Vrije Universiteit blijkt dat 80% van jongeren tussen de 15 en 19 jaar aangeeft geen dag zonder social media te kunnen.
Ervaring
Je kunt ‘s nachts beter niet in het centrum van Venlo komen. Ik ben daar al vaker lastig gevallen door dronken cafébezoekers.
Gevoel of emotie
Dat boek is echt verschrikkelijk geschreven. Ik word er na iedere pagina opnieuw agressief van.
Normen en waarden
In een discussie kun je echt niet meteen gaan schelden of slaan. Zo gaan we in deze samenleving toch niet met elkaar om?

Slide 14 - Slide

Soorten argumenten
Vermoedens
Scholen moeten maar gewoon om 10 uur ‘s ochtends beginnen. Ik denk dat veel leerlingen hier baat bij hebben.
Onderzoek
De hobbyjacht moet verboden worden. Het is toch ontoelaatbaar dat jaarlijks ruim 1 miljoen dieren doodgeschoten wordt voor lol van een aantal hobbyjagers?
Gezag of autoriteit
Het nieuwe seizoen van La Casa de Papel is fantastisch volgens de meest toonaangevende filmrecensent van de Volkskrant.
Nut
Was regelmatig je handen. Dit voorkomt infecties.

Slide 15 - Slide

Zondag met Lubach
Je bekijkt zo een aflevering van Zondag met Lubach over het legaliseren van xtc-pillen. 
Welke argumenten worden voor deze legalisering gegeven?
Wat voor soort argumentaties zijn het (op basis van voor- en nadelen, vergelijking, kenmerk of eigenschap, oorzaak-gevolg, etc.)?

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

weer terug naar het ballondebat
stap 1: neem een beroemdheid voor je.
stap 2: stel jezelf voor als deze beroemdheid, leg uit wie je bent, wat je doet, waarom jij de beste bent etc.
stap 3: geef je mening over de stelling
stap 4: bedenk een argument stel jezelf de vraag want.
stap 5: leg je argument uit
stap 6:kom met twee voorbeelden die bij dit argument horen

Slide 18 - Slide

ballondebat
stap 7: bedenk nog een argument
stap 8: leg dit tweede argument uit
stap 9:geef  twee voorbeelden bij dit tweede argument
stap 10: sluit af door de stelling te herhalen, je argumenten met een pakkend slot en denk daarbij aan je beroemdheid. Vergeet niet de signaalwoorden als kortom te gebruiken

Slide 19 - Slide

De opdracht
Je krijgt een stelling daarbij volg je de stappen om zo tot je debat te komen. Je schrijft dit voluit op, denk aan spelling, hoofdletters en punten en je levert dit in.
Stelling: Demonstraties tijdens de coronacrisis doen meer kwaad dan goed

Slide 20 - Slide