L'adjectif

H2A
Emma
Yara
Tom
levi
Kaya
Dex 
Tcivor
Liselotte
Yenthe
Quint
Tess
Justi W
Benjamin
Levi S
Mink
Ruben
JustinH
Noah
David
Mitchell
Manuel
Joanh
Kay
Finn
Sryanne
Viggo
Alexia
Docent
1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

H2A
Emma
Yara
Tom
levi
Kaya
Dex 
Tcivor
Liselotte
Yenthe
Quint
Tess
Justi W
Benjamin
Levi S
Mink
Ruben
JustinH
Noah
David
Mitchell
Manuel
Joanh
Kay
Finn
Sryanne
Viggo
Alexia
Docent

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Exercice 14 comprénsion semi-authentique

Slide 3 - Slide

Exercice 15 Mise en pratique

Slide 4 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord
Adjectif qualificatif
- De vorm van het bijvoeglijk naamwoord
- De plaats van het bijvoeglijk naamwoord
- Oefeningen
Le but: 
Ik kan het bijvoeglijk naamwoord in het Frans toepassen.

Slide 5 - Slide

Focusleren
Apprendre 5 Het bijvoeglijk naamwoord 
timer
5:00

Slide 6 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een...
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijwoord
D
voorzetsel

Slide 7 - Quiz

Welke van onderstaande woorden zijn bijvoeglijk naamwoorden? (Meerdere antwoorden mogelijk)
A
lief
B
auto
C
spelen
D
Duitse

Slide 8 - Quiz

Het bijvoeglijk naamwoord
Standaard regel: Schrijf deze regel op in jouw schrift!

Mannelijk enkelvoud: -                                    grand
Vrouwelijk enkelvoud: + e                               grande
Mannelijk meervoud: + s                                 grands
Vrouwelijk meervrouw: + es                           grandes

Slide 9 - Slide

Let op 

Slide 10 - Slide

Vul de juiste vorm in:
une personne __________________
A
élégant
B
élégante
C
élégants
D
élégantes

Slide 11 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
les copains_____________________
A
américain
B
américaine
C
américains
D
américaines

Slide 12 - Quiz

Kies de juiste vorm:
Les voitures (groen)
A
vertes
B
verte
C
vert
D
verts

Slide 13 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
la _________________ maison
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites

Slide 14 - Quiz

Les exceptions (uitzonderingen)
De volgende woorden komen voor het zelfstandig naamwoord
"La fille blonde" --> maar "La petite fille"

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Drag question

Opdracht : Grammaire - bijv. nw. 
Vertaal het bijvoeglijk naamwoord en zet in de juiste vorm.

1) Nous habitons dans une (nieuw) ........... maison (v ev).
2) Il y a 2 (groot) .......... salles de bains (v mv). 
3) Il y a aussi un (klein) ........ jardin (m ev) avec une terrasse (v ev) (zwart)..................
4) Le chat (m mv) (wit) ..................... y est très heureuse.
timer
5:00

Slide 17 - Slide

Opdracht : Grammaire - bijv. nw. 
Vertaal het bijvoeglijk naamwoord en zet in de juiste vorm.

1) Nous habitons dans une (nieuw) nouvelle maison (v ev).
2) Il y a 2 (groot) grandes salles de bains (v mv). 
3) Il y a aussi un (klein) petit jardin (m ev) avec une terrasse (v ev) noire.
4) Le chat (m mv) (wit) blanc y est très heureuse.

Slide 18 - Slide

NL
Mnl.ev.
Vrl.ev.
Mnl.mv
Vrl.mv
Mooi

Oud

Nieuw
Beau
Vieilles
Nouveaux
Belles
Vieille

Slide 19 - Drag question

Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 20 - Slide

Les devoirs
16abcde

Slide 21 - Slide

La FIN
Lees apprendre 3 van deze Unité nog eens goed door en ga verder met de modules.

Slide 22 - Slide