This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Maagsonde
Neus-maagsonde
Slide 1 - Slide
Inhoudsopgave
Indicatie neus maagsonde
verschillende typen sondes
contra indicaties neus maagsonde
inbrengen, verwijderen en verzorgen van de maagsonde
indicatie PEG-sonde
verzorgen van de PEG-sonde
toedienen van sondevoeding
Voedingspomp bedienen
Slide 2 - Slide
Welke verschillende sondes zijn er?
Slide 3 - Open question
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Een reden voor een maagsonde kan zijn
A
toedienen van sondevoeding
B
maagspoelen
C
na een operatie het leeghouden van de maag
D
alle antwoorden zijn juist
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Slide
Wat is geen aandachtspunt bij het inbrengen van een maagsonde?
A
Controleren van de ligging van de sonde.
B
Het bepalen van de juiste lengte van de sonde.
C
Het luisteren of de sonde goed ligt door auscultatie (borrelen).
D
Het controleren van de neusgaten en de positie van het hoofd.
Slide 8 - Quiz
Wat is een reden om een neus-maagsonde in te brengen:
A
slikproblemen
B
voedingstekort
C
maag te hevelen
D
alle antwoorden
Slide 9 - Quiz
Het inbrengen van een maagsonde is een
A
risicovolle handeling
B
voorbehouden handeling
C
risicovolle en voorbehouden handeling
Slide 10 - Quiz
Hoe bepaal je de lengte van de in te brengen maagsonde?
A
NEX - 10 Methode
B
NEX + 10 Methode
C
NEX methode
D
Gemiddelde tussen 50 en 70 cm.
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Slide
Wat wordt NIET gebruikt bij het inbrengen van een maagsonde?
A
steriele handschoenen
B
glijmiddel
C
pH-strips
D
veiligheidsspeld
Slide 13 - Quiz
De neusmaagsonde zit goed bij een PH waarde...
A
Hoger dan 5.5
B
5.5 of lager
Slide 14 - Quiz
PH-waarde
Na het plaatsen van de neusmaagsonde trek je aspiraat op.
Controleer dit met een PH-waarde stick.
Bij afwijkende bevindingen en/of pH-waarde groter dan 5.5: geen voeding of medicijnen toedienen! Overleg met de arts. Doe zo nodig de limonadetest of verwijder de sonde en breng deze opnieuw in en controleer de ligging.
Slide 15 - Slide
Wat doe je als je geen aspiraat op kunt trekken?
A
Trekt de sonde eruit en breng een nieuwe sonde in
B
Je controleert de positie van de sonde met lucht inspuiten en luisteren
C
Je laat de cliënt even op zijn/haar zij liggen en controleert opnieuw
D
Je brengt de neusmaagsonde 5% verder in of juist iets terug en controleert opnieuw.
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Slide
Wat noteer je in het patiëntendossier na plaatsen van een neusmaagsonde?
Slide 18 - Open question
Rapporteren
Noteer de handeling, maat en lengte van de ingebrachte sonde, pH-bepaling en eventuele bevindingen.