Week 6: Spelling basic rules + doubling of consonants

• Engels
• MBO
• Studiejaar 1-3

Grammatica

Boek 3/4

12.2 Spelling basic rules + 13.2 doubling of consonants

Je kent de basisregels van spelling en weet wanneer je een medeklinker moet verdubbelen.

Wat is het meervoud van:
bus - match - wish

Wat is het meervoud van:
cargo - hero - potato

Wat is het meervoud van:
calf - thief - shelf

Wat is het meervoud van lady?

Vul de missende werkwoorden in:
to try /he (tt)... /he (vt)...
to cry /she (tt).../ she (vt) ...

He is (to lie) to his parents.
She is (to try) to finish her homework.

Hoe maak je de trap van vergelijking voor het woord ''simple''?

Hoe maak je de trap van vergelijking voor het woord ''simple''?

Zet het bijvoeglijke naamwoord (hip) in de vergrotende en de overtreffende trap. (+er en +est)

Zet het bijvoeglijke naamwoord (cool) in de vergrotende en de overtreffende trap. (+er en +est)

Zet het bijvoeglijke naamwoord (new) in de vergrotende en de overtreffende trap. (+er en +est)

Zet het bijvoeglijke naamwoord (weak) in de vergrotende en de overtreffende trap. (+er en +est)

Zet het werkwoord (to mix) in de verleden tijd en geef de ing-vorm. (+ed en +ing)

Zet het werkwoord (to chat) in de verleden tijd en geef de ing-vorm. (+ed en +ing)

Zet het werkwoord (to admit) in de verleden tijd en geef de ing-vorm. (+ed en +ing)

Opdrachten

Nu Engels

12.2: Ex 3 + gram 46

13.2: Ex 3 + gram 47

Extra verdieping:

12.2: extra gram 46

13.2: extra gram 47