VWO 6 - week 40

VWO 6 - week 40
1 / 15
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

VWO 6 - week 40

Slide 1 - Slide

Objectifs d'apprentissage

  • Demander des renseignements et réserver
  • Savoir conjuguer le conditionnel présent 
  • Décrire une personne 
Exercices

  • Ex. 9-11
  • Conditionnel 
  • Texte / questions 

Slide 2 - Slide

Grammaire
Le conditionnel 

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
  • Aan het eind van de les kun je
  • ... uitleggen wat de conditionnel présent is en waarvoor deze wordt gebruikt.
  • ... de conditionnel présent correct vormen met zowel regelmatige als onregelmatige werkwoorden.
  • ... de conditionnel présent juist toepassen in verschillende contexten.

Slide 4 - Slide

Wat is de conditionnel présent
De conditionnel présent is een werkwoordstijd die gebruikt wordt om: 
  • beleefdheid, wensen, mogelijkheden of hypothetische situaties aan te geven. 

In het Nederlands wordt het vaak vertaald met "zou" + het werkwoord. Bijvoorbeeld: Je voudrais betekent "Ik zou graag willen."

Slide 5 - Slide

Vorming van de Conditionnel
  • De conditionnel présent wordt gevormd door dhet hele werkwoord te gebruiken, gevolgd door de uitgangen van de imparfait.
  • Uitgangen imparfait:  -ais, -ais, -ait, -ions, -iez, -aient

Voorbeelden: 
  • Je parlerais (ik zou spreken)
  • Tu finirais (jij zou eindigen)
  • Il vendrait (hij zou verkopen)

Slide 6 - Slide

Exemples
je parlerais
tu parlerais
il/elle/on parlerait
nous parlerions
vous parleriez
ils/elles parleraient
je finirais
tu finirais
il/elle/on finirait
nous finirions
vous finiriez
ils/elles finiraient
je vendrais
tu vendrais
il/elle/on vendrait
nous vendrions
vous vendriez
ils/elles vendraient

Slide 7 - Slide

Voorbeelden onregelmatige ww
  • Être → ser- (je serais)
  • Avoir → aur- (tu aurais)
  • Aller → ir- (il irait)
  • Faire → fer- (nous ferions)
  • Pouvoir → pourr- (vous pourriez)
  • Vouloir → voudr- (ils voudraient)
  • Venir → viendr- (je viendrais)

Slide 8 - Slide

Toepassing conditionnel
  • Beleefdheid: Om beleefd iets te vragen of voorstellen.
"Je voudrais un café, s'il vous plaît." (Ik zou graag een koffie willen, alstublieft.)
  • Wensen: Om een wens uit te drukken.
"J'aimerais voyager en France." (Ik zou graag naar Frankrijk willen reizen.)
  • Hypothetische situaties: Voor dingen die mogelijk zouden kunnen gebeuren.
"Si j'avais de l'argent, j'achèterais une voiture." (Als ik geld had, zou ik een auto kopen.)
  • Mogelijkheden of advies:
"Tu pourrais essayer ce restaurant." (Je zou dit restaurant kunnen proberen.)

Slide 9 - Slide

Opdracht
  • schrijf de antwoorden van deze opdracht in je schrift en stuur ze via de QR code naar de Padlet. 

Slide 10 - Slide

Antwoorden
j'irais
aurait
ferions
serais
pourriez
viendraient
voudrait
devrais
saurais
parlerais

Slide 11 - Slide

Production écrite
Schrijfvaardigheid

Slide 12 - Slide

Tache 
Demander des renseignements et réserver

Ex. 11 A
Inleveren via Magister (opdrachten)

Slide 13 - Slide

Production orale
Spreekvaardigheid 

Slide 14 - Slide

Tache 
  • Schrijf een persoon op een blaadje 
  • Bereid je voor om deze persoon in 1 minuut te omschrijven met behulp van de zinnen (zonder te benoemen wie je hebt opgeschreven. (5-7 minuten)
  • Tache: Beschrijf in 1 minuut in het Frans wie je hebt opgeschreven, de rest van de klas schrijft de naam op wie ze denken dat er omschreven wordt. 

Slide 15 - Slide