What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Werkwoorden op -er en avoir en être klas 1 oefenen/leren
Lesdoelen/buts
Aan het eind van de les:
- Heb ik het vervoegen van werkwoorden op -er herhaald in de présent en de onregelmatige werkwoorden
être & avoir
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,2
This lesson contains
19 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Lesdoelen/buts
Aan het eind van de les:
- Heb ik het vervoegen van werkwoorden op -er herhaald in de présent en de onregelmatige werkwoorden
être & avoir
Slide 1 - Slide
Test jezelf!
Schrijf het hele rijtje van het werkwoord
chercher = zoeken
op papier op
Op de volgende slide kun je nakijken of je dit kent/kunt
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
tu _______ vite (parler)
A
parlons
B
parle
C
parles
D
parlez
Slide 4 - Quiz
Nous _______ à Groningen (habiter)
A
habite
B
habitons
C
habitez
D
habitent
Slide 5 - Quiz
Sara _______ la télé (regarder)
A
regarde
B
regardes
C
regardons
D
regardez
Slide 6 - Quiz
Zet in de goede vorm:
tu (regarder) ____________
A
regarde
B
regardes
C
regardons
D
regardent
Slide 7 - Quiz
Zet in de goede vorm:
vous (arriver) ____________
A
arrive
B
arrives
C
arrivons
D
arrivez
Slide 8 - Quiz
Zet in de goede vorm:
ils (gagner) ____________
A
gagnes
B
gagnons
C
gagnent
D
gagnez
Slide 9 - Quiz
Zet in de goede vorm:
nous (trouver) ____________
A
trouvez
B
trouvons
C
trouves
D
trouvent
Slide 10 - Quiz
Vul de juiste vorm in:
vous (donner) geven
Slide 11 - Open question
Vul de juiste vorm in:
Paul (danser)
Slide 12 - Open question
Test jezelf!
Schrijf het hele rijtje van de onregelmatige werkwoorden
avoir = hebben
être = zijn
op papier op
Op de volgende slides kun je nakijken of je dit kent/kunt
Slide 13 - Slide
Être = zijn
je suis
= ik ben
tu es
= jij bent
il est
= hij is
elle est
= zij is
nous sommes
= wij zijn
vous êtes
= jullie zijn, u bent
ils/elles sont
= zij zijn
Slide 14 - Slide
AVOIR ( = hebben)
AVOIR
Slide 15 - Slide
Elle (être) ... une fille.
A
es
B
est
C
sont
D
sommes
Slide 16 - Quiz
Martien et Erica (avoir) ... un château.
A
a
B
avez
C
ont
D
avons
Slide 17 - Quiz
Tu (être) _______ la soeur d'Isabelle?
Slide 18 - Open question
Ils (avoir) _______ un steak tartare comme plat principal.
A
vont
B
ont
C
sont
D
font
Slide 19 - Quiz
More lessons like this
Klas 1 week 5 les 1
January 2021
- Lesson with
23 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,2
Aller
April 2022
- Lesson with
37 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
13 maart Controle ww -er, avoir, être
March 2023
- Lesson with
30 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
H2 3E les 11 bron I
August 2022
- Lesson with
30 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Brugklas - Les verbes -er, avoir, être, aller
September 2023
- Lesson with
38 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
m3 avoir+être 3 tijden
February 2022
- Lesson with
17 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Werkwoordentoets 2h
May 2023
- Lesson with
18 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Experts uitleg présent op -er
November 2023
- Lesson with
13 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3