What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Toetsvoorbereiding 1hv4
Goedemorgen
1hv4!
Neem plaats en pak je spullen:
- Laptop: www.lessonup.com EN voor de code in
- Boek
- Schrift
- Etui/pen
1 / 21
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Goedemorgen
1hv4!
Neem plaats en pak je spullen:
- Laptop: www.lessonup.com EN voor de code in
- Boek
- Schrift
- Etui/pen
Slide 1 - Slide
Lesplan
Huiswerk bespreken
Theorie
Ruimte voor vragen
Toets
Slide 2 - Slide
Huiswerk bespreken
Slide 3 - Slide
Welke twee manieren van woordvorming kennen we ook alweer?
Slide 4 - Open question
Noem een afleiding van het woord 'opvegen'
Slide 5 - Open question
Woordvorming
1. Afleiding: geel, geler, geelachtig, gelig
2. Samenstellingen: stoelpoot, laptoptas, Ticktock-account, monitorarm, wasrekwieltje
Slide 6 - Slide
Wat is het lijdend voorwerp?
Hoe vind je het lijdend voorwerp in een zin?
Slide 7 - Open question
Lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp vind je door te vragen:
WIE (OF WAT) + WERKWOORDELIJK GEZEGDE + ONDERWERP
Let op:
niet elke zin heeft een lijdend voorwerp: geen goed antwoord op de vraag? Geen lijdend voorwerp!
Lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel!
Het lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp is de persoon die iets overkomt in de zin.
Slide 8 - Slide
Het lijdend voorwerp
wie/wat + wwg + onderwerp = lijdend voorwerp.
Wie of wat
+
wwg
+
lijdend voorwerp
onderwerp
=
Slide 9 - Slide
Wat is het lijdend voorwerp?
Ik eet elke dag een taartje.
Uitleg lijdend voorwerp
A
Ik
B
eet
C
elke dag een taartje
D
een taartje
Slide 10 - Quiz
Wat geeft het lijdend voorwerp aan?
A
Wat er gedaan wordt in een zin
B
Wie/wat iets doet in een zin
C
Alle werkwoorden in een zin
D
Wie/wat iets overkomt in een zin
Slide 11 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp
De mandarijn heeft mij opgegeten.
A
De mandarijn
B
mij
Slide 12 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp?
Ik heb haar een boek geleend.
A
ik
B
een boek
C
heb geleend
D
haar
Slide 13 - Quiz
Zinsdeelstrepen
Wat zijn ook alweer de stappen van zinsontleding?
Zoek de pv (persoonsvorm)
Zet zinsdeelstrepen -> alles wat achter de pv kan
Bepaal het onderwerp (wie/wat + pv)
Noteer het wwg (werkwoordelijk gezegde: alle werkwoorden)
Kijk of er een lv (lijdend voorwerp) in de zin zit: wie/wat + ow + wwg
Slide 14 - Slide
Woordsoorten
Lidwoord (lw)
Werkwoord (ww)
Bijvoeglijk naamwoord (bnw)
Zelfstandig naamwoord (znw)
Slide 15 - Slide
wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, fietsen, denken
Slide 16 - Quiz
Wat is een
bijvoeglijk naamwoord?
A
Dat zijn namen van mensen, dieren of dingen.
B
Dat zegt iets over zelfstandige naamwoorden.
C
Dat is een werkwoord.
Slide 17 - Quiz
Wat is een zelfstandig naamwoord?
A
Naam van een ding.
B
Namen van dingen die er bestaan.
C
Naam van een mens, dier, ding of plant, of eigen namen.
D
Namen van dieren die overal leven.
Slide 18 - Quiz
Wat zijn voorzetsels
A
blij, groot, duur
B
kijk, loop, ben
C
muur, boeken, trui
D
op, naast, onder, in
Slide 19 - Quiz
Voorzetsels
Wat is geen voorzetsel?
A
Tijdens
B
voor
C
omdat
D
tussen
Slide 20 - Quiz
Zijn er nog vragen?
Slide 21 - Slide
More lessons like this
Oefentoets taalverzorging mh1
February 2023
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Les 5 (21 september 2024)
September 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12
L17 Zinsdelen
April 2024
- Lesson with
49 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
SCC M4 L4 zinsleer bwb
October 2023
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
SCC D1 L5 zinsleer (herhaling)
August 2023
- Lesson with
44 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
L11 Zinsdelen
April 2024
- Lesson with
49 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Zinsleer - herhaling
May 2023
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
T21 - Zinsleer: herhaling
October 2023
- Lesson with
47 slides
Nederlands
Secundair onderwijs