Clase 3.05 - mhv2 - "Pisos y casas", gebruik van hay

• Spaans
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 2

Clase 3.05

Hacer (doen/maken):

- ejercicios 1 hasta 3, p.54 (TB)

- ejercicios 1 + 2, p.53 (WB)

- ejercicio 4, p.54 (WB)

- ejercicio 6, p.55 (WB)

- ejercicio 12, p.58 (WB)

Aprender (leren):

- vocabulario: woordenlijst unidad 3, “Pisos y casas”

- vocabulario: woordenlijst unidad 3, “¿Qué hay en el comedor?”

- Gebruik van hay, página 58 (TB) + aantekeningen

Planificación: Hoy es ...

1. Reglas de la clase + uitleg eindproduct	15 min
2. Repaso: de bezittelijk voornaamwoorden	10 min
3. Gramática: het gebruik van hay	7 min
4. ¡En marcha!	20 min
5. La próxima clase	3 min

Después de esta clase... (Na deze les...)

... heb je de bezittelijk voornaamwoorden in het Spaans herhaald.

... kan je uitleggen wat hay betekent.

Reglas de la clase

1. Je telefoon is thuis of in de kluis.
2. Bij binnenkomst op je plek zitten, jas uit en tas van tafel.
3. Je hebt altijd je spullen mee: boeken, schrift, pen, opgeladen device.
4. Als een ander praat, ben je stil en luister je.
5. Wanneer de docente uitleg geeft, zijn jullie stil en maken jullie aantekeningen in je schrift.
6. We lachen elkaar niet uit.
7. Je ruimt pas op als de docent dat aangeeft.
8. Heb je een les gemist? Vraag aan klasgenoten om aantekeningen, welke opdrachten in te halen...

Herkansen / inhalen tema 2

1. Toets: in daltonuur bij Marloes
2. Eindproduct: in daltonuur bij Marloes

Eindproduct tema 3: tu casa ideal

Je gaat jouw droomhuis laten zien en geeft in het Spaans een video tour door je huis heen waarin je vertelt wie hier woont en welke kamers en meubels het heeft. 

Nos preparamos

1. Je kiest een programma waarmee jij jouw droomhuis laat zien, denk aan: Sims, Minecraft etc.
2. Je gebruikt alle grammaticale onderwerpen die we dit thema bespreken (bezittelijke voornaamwoorden, hay, onregelmatige werkwoorden; poner/hacer, de vertaling van moeten). 
3. Elke zin heeft altijd een werkwoord.

Eindproduct tema 3: tu casa ideal

Lo creamos

1. Maak een tour door je droomhuis heen en gebruik de vocabulaire van dit thema om aan te geven welke kamers het heeft en wie er wonen.
2. In totaal beschrijf je minimaal 4 kamers en per kamer minimaal 3 meubels. 
3. Je maakt een mooi droomhuis online. Tips voor online tools: Sims, Minecraft, YouTube.

Lo presentamos

1. Maak de tour door je droomhuis af en lever deze uiterlijk in op donderdag 3 april 2025 om 23:59.

Eindproduct tema 3: tu casa ideal

Sugerencias

• Maak gebruik van de geleerde stof uit unidad 3.
• Bekijk je gemaakte opdrachten voor input.
• Lees in de beoordelingsrubriek waar je punten voor krijgt.
• Vertaal niet hele zinnen via het internet.
• Laat je script nakijken door de docent/klasgenoten.

Eindproduct tema 3: tu casa ideal

Wat moet er in komen?

• woordenschat uit unidad 3
• grammatica: bezittelijk voornaamwoorden, hay, poner/hacer, vertaling van moeten
• script: 
  1. jezelf voorstellen
  2. omschrijving van het huis
  3. vertellen wie er woont
  4. vier kamers laten zien en benoemen
  5. meubels van verschillende kamers benoemen
• punten voor: vloeiendheid, uitspraak, internetgebruik, lay-out

Repaso: los pronombres posesivos

Pak je device erbij en log in via lessonup.app

ENKELVOUD / SINGULAR

(yo) ____________ libro

(tú) ____________ libro

(él/ella/usted) ____________ libro

(nosotros/as) ____________ libro

(nostros/as) ____________ casa

(vosotros/as) ____________ libro

(vosotros/as) ____________ casa

(ellos/ellas/ustedes) ____________ libro

MEERVOUD / PLURAL

(yo) ____________ libros

(tú) ____________ libros

(él/ella/usted) ____________ libros

(nosotros/as) ____________ libros

(nostros/as) ____________ casas

(vosotros/as) ____________ libros

(vosotros/as) ____________ casas

(ellos/ellas/ustedes) ____________ libros

su

su

vuestro

vuestra

nuestro

nuestra

mi

tu

sus

sus

vuestros

vuestras

nuestros

nuestras

mis

tus

1. ¿Cuál es _______ número de teléfono? (tú)

2. _______ gata se llama Bonita. (ella)

3. _______ casa es muy grande. (nosotros)

4. ¿Dónde viven _______ padres? (vosotros)

5. _______ madre es profesora. (él)

Gramática: hay

Maak aantekeningen in je schrift!

Gramática: hay

Libro de texto: ejercicio 1, página 54

¿Qué hay en ...? = Wat is/ligt/staat er in ...?

Gramática: hay

Libro de texto (TB): ejercicio 2, página 54

pista 37

¡En marcha!

Hacer (doen/maken):

- ejercicios 1 + 2, p.53 (WB)

- ejercicio 4, p.54 (WB)

- ejercicio 6, p.55 (WB)

→ Schrijf de getallen uit.

→ Maak hele zinnen:

      (En este dibujo) hay ........

- ejercicio 12, p.58 (WB)

Klaar? Aprender vocabulario: woordenlijst unidad 3, "Pisos y casas".

la aspiradora = de stofzuiger

Vocabulario

woordenlijst unidad 3, pisos y casas

La próxima clase

Vamos a...

... repasar gebruik van hay.

... aprender vocabulario.

... leer un texto.

Deberes:

- Magister.Learn clase 3.05

Hasta la próxima clase

• Stoel netjes aanschuiven.
• Papieren van de grond / tafels.