3. Nederland in 1848

3. Nederland in 1848
1 / 47
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

3. Nederland in 1848

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt enkele belangrijke kenmerken noemen van het Koninkrijk der Nederlanden tussen 1815 en 1848.
  • Je kunt uitleggen welke idealen de liberalen hadden op politiek en economisch gebied.
  • Je kunt uitleggen waarom er in 1848 een nieuwe grondwet kwam.

Slide 2 - Slide

1789: 
De Franse Revolutie
  • Strijd voor vrijheid, gelijkheid en broederschap

  • Einde aan Koninkrijk Frankrijk

  • Meer gelijkheid: einde aan de standenmaatschappij

  • Een grondwet

Slide 3 - Slide

1795-1801: 
Bataafse Republiek
  • Revolutie o.l.v. de Patriotten: zij willen meer van het volk (...en zijn wel klaar met de Oranjes)

  • De Patriotten krijgen hulp van de Fransen

  • Frankrijk bezet Nederland (1795-1813) en erfstadhouder Willem V moet vluchten naar Engeland

Slide 4 - Slide

1815: Verenigd Koninkrijk der Nederlanden

  • Napoleon verslagen bij Waterloo

  • Zoon van prins Willem V wordt koning Willem I

  • Verenigd Koninkrijk der Nederlanden: Nederland, België en Luxemburg

Slide 5 - Slide


Koning-koopman

  • Willem I wil van Nederland een modern land maken
  • Om dit te kunnen betalen richtte hij de Nederlandsche Handelsmaatschappij (NHM) op.
  • Deze maatschappij zorgde ook dat de handel met Indië weer winstgevend werd
  • Willem I wordt soms, spottend, ook wel koning-koopman genoemd

Slide 6 - Slide

1840-1848: 
Koning Willem II
  • Conservatief: geen ruimte voor veranderingen

  • Regeert, min of meer, als absolute vorst

  • Moet niets weten van democratie

  • Moeizame relatie met zijn vader

Slide 7 - Slide


Hoe zag het bestuur van Nederland er uit 
tussen 1815-1848?

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Benoemt

Slide 11 - Slide

Benoemt

Slide 12 - Slide

Benoemt
Verantwoording

Slide 13 - Slide

Benoemt
Verantwoording

Slide 14 - Slide

Benoemt
Verantwoording

Slide 15 - Slide

Benoemt
Verantwoording

Slide 16 - Slide

Benoemt
Verantwoording

Slide 17 - Slide

Benoemt
Verantwoording

Slide 18 - Slide

Benoemt
Verantwoording
Kiest

Slide 19 - Slide

Verantwoording
Benoemt
Kiest

Slide 20 - Slide

Benoemt
Verantwoording
Kiest

Slide 21 - Slide

Benoemt
Verantwoording
Kiest

Slide 22 - Slide


Revolutiejaar 
1848



  • De ‘erfgenamen van de Franse Revolutie’, de Liberalen, komen tot de conclusie: "Alles is weer hetzelfde als vóór de Franse Revolutie!"
  • Overal zitten er weer koningen op de Europese tronen en ondanks 'een grondwet' is er maar weinig democratie.

Slide 23 - Slide

Gevolgen
  • De leider van de Nederlandse Liberalen: Johan Rudolf Thorbecke maakt een nieuwe grondwet:

  1. Koning is onschendbaar
  2. Ministeriële verantwoordelijkheid

  • Dit betekent: de ministers zijn verantwoordelijk voor de daden van de regering (ook: voor de daden van de koning)

Slide 24 - Slide


Nieuwe Grondwet
1848

Slide 25 - Slide


Hoe zag het bestuur 
van Nederland er 
vanaf 1848* uit?










*de meeste onderdelen zijn vandaag nog steeds geldig


Slide 26 - Slide

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 27 - Slide

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 28 - Slide

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 29 - Slide

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 30 - Slide

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 31 - Slide

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 32 - Slide

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 33 - Slide

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 34 - Slide

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 35 - Slide

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 36 - Slide

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 37 - Slide

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 38 - Slide

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 39 - Slide

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 40 - Slide

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 41 - Slide

Op deze manier werd Nederland een parlementaire democratie.  
- de koning heeft niet de macht.
- gekozen parlement heeft de macht. 
Maar nog niet iedereen heeft stemrecht. Eerst alleen rijke mannen. 
- in 1917 alle mannen
- in 1919 alle vrouwen

Slide 42 - Slide

1850 -
1917
1919
Algemeen kiesrecht
Algemeen mannen kiesrecht
Census kiesrecht

Slide 43 - Drag question

Nederland is een parlementaire democratie.
Welk kenmerk past niet bij een parlementaire democratie?
A
Er zijn grondrechten, zoals iedereen is gelijk.
B
De politieke macht ligt bij het parlement.
C
De regering beslist of een wet wordt aangenomen.
D
Er zijn vrije en geheime verkiezingen.

Slide 44 - Quiz

Parlementaire democratie:
A
een staatsvorm waarbij burgers invloed hebben op de besluiten van de politici
B
een land waarin niet de burgers zelf, maar gekozen volksvertegenwoordigers de belangrijkste beslissingen nemen
C
je mag zelf beslissen op wie je stemt en je stem is anoniem
D
de scheiding van de politieke macht in drie onderdelen (de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht)

Slide 45 - Quiz

Wat hoort bij een parlementaire democratie?
A
De koning ontslaat een minister die tegen het parlement heeft gelogen
B
De koning voert een wet in om de werktijden van arbeiders te verkorten
C
Het parlement besluit de lonen van onderwijzers te verlagen
D
Parlementsleden die zijn benoemd door de koning keuren een wet af

Slide 46 - Quiz

1815
1848
1917
1919
Grondwet
Algemeen kiesrecht
Kiesrecht voor alle mannen
Grondwet van Thorbecke

Slide 47 - Drag question