What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Oefening 1 bij Hfst 4, par 4.3 en 4.4
Welke stelling(en) is/zijn waar?
1) Suiker proef je maar met 1 soort smaakzintuig.
2) Je kunt maar 5 soorten smaken proeven.
A
Alleen stelling 1 is waar.
B
Alleen stelling 2 is waar.
C
Beide stellingen zijn waar.
D
Beide stellingen zijn niet waar.
1 / 33
next
Slide 1:
Quiz
Biologie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
This lesson contains
33 slides
, with
interactive quizzes
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welke stelling(en) is/zijn waar?
1) Suiker proef je maar met 1 soort smaakzintuig.
2) Je kunt maar 5 soorten smaken proeven.
A
Alleen stelling 1 is waar.
B
Alleen stelling 2 is waar.
C
Beide stellingen zijn waar.
D
Beide stellingen zijn niet waar.
Slide 1 - Quiz
Welke stelling(en) is/zijn waar?
1) De smaakzintuigen liggen bovenop de huid van de tong.
2) Umami betekent hartig.
A
Alleen stelling 1 is waar.
B
Alleen stelling 2 is waar.
C
Beide stellingen zijn waar.
D
Beide stellingen zijn niet waar.
Slide 2 - Quiz
Waar wordt je smaak bepaald?
A
In je mond door smaakzintuigen.
B
In je neus door reukzintuigen.
C
In je mond en in je neus door smaak- en reukzintuigen.
D
In je hersenen.
Slide 3 - Quiz
Hiernaast zie je een klein stukje van een tong. Waarop de tong zitten de smaakzintuigen?
A
Bij nummer 1.
B
Bij nummer 2.
C
Bij nummer 1 en 2.
D
Bij geen van beide nummers.
Slide 4 - Quiz
Welke 5 verschillende smaakzintuigen ken je?
Slide 5 - Open question
Welk nummer geeft aan waar de reukzintuigen liggen? En bij welk nummer liggen de smaakzintuigen?
A
reukzintuig=2 smaakzintuig=3
B
reukzintuig=4 smaakzintuig=5
C
reukzintuig=2 smaakzintuig=5
D
reukzintuig=4 smaakzintuig=3
Slide 6 - Quiz
Sleep de volgende begrippen naar de juiste plek:
geurstoffen
neusholte
tong
reukzintuig
hersenen
Slide 7 - Drag question
Noem 3 prikkels die je naast smaakstoffen met je tong kunt waarnemen.
Slide 8 - Open question
In welke laag van de huid liggen de zintuigen van de huid?
A
Alleen in de opperhuid.
B
Alleen in de lederhuid.
C
In de opperhuid en in de lederhuid.
D
Alleen in het onderhuids bindweefsel.
Slide 9 - Quiz
Welke vier soorten zintuigen zitten er in je huid?
Slide 10 - Open question
Welk(e) huidzintuig(en) is/zijn actief wanneer:
1. je onder de douche staat?
2. je per ongeluk in je vinger snijdt?
3. je met blote handen een sneeuwbal maakt?
Tastzintuig
Warmtezintuig
Pijnzintuig
Koudezintuig
Slide 11 - Drag question
Combineer de prikkel(s) met het juiste zintuig(en).
Warmtezintuig
Koudezintuig
Tastzintuig
Pijnzintuig
Hoge temperatuur
Lage temperatuur
Vorm en structuur
Pijn
Slide 12 - Drag question
Welk deel/welke delen van je lichaam regelt/regelen dat je lichaamstemperatuur constant blijft?
A
Je warmte- en koudezintuigen
B
Je bloedvaten
C
Je hersenen
D
Je huid
Slide 13 - Quiz
Wat gebeurt er wanneer de warmte- en koudezintuigen in je huid voelen dat je lichaam afkoelt / opwarmt?
Afkoelen
Opwarmen
Bloedvaten verwijden
Bloedvaten vernauwen
Je gaat rillen
Je gaat zweten
Slide 14 - Drag question
Welk plaatje van de huid geeft aan of je het koud hebt?
A
Plaatje A
B
Plaatje B
Slide 15 - Quiz
Benoem drie kenmerken van de huid waaraan je kunt zien of je het warm hebt.
Slide 16 - Open question
Uit welke delen bestaat je zenwustelsel?
A
zenuwen, ruggenmerg, hersenen, zintuigen
B
zenuwen, ruggenmerg, hersenen
C
zenuwen, ruggenmerg, centraal zenuwstelsel
D
zenuwen, ruggemerg, zintuigen
Slide 17 - Quiz
In welke volgorde worden prikkels verwerkt door je lichaam?
->
->
->
->
->
ruggenmerg
hersenen
zenuwen
waarnemen
reageren
spieren
Slide 18 - Drag question
Impulsen verplaatsen zich via de
Prikkels worden omgezet in impulsen door de
Bewustwording van de waarneming vindt plaats in je
Het deel van je zenwustelsel dat door je wervelkolom loopt is je
ruggenmerg
zintuigen
hersenen
zenuwen
Slide 19 - Drag question
Welke typen zenuwcellen zie je in de afbeelding hieronder?
bewegingszenuwcel
gevoelszenuwcel
schakelzenuwcel
Slide 20 - Drag question
Er zijn 3 soorten zenuwcellen: gevoelszenuwcellen; bewegingszenuwcellen; en schakelzenuwcellen. Uit welke zenuwen bestaat de gemengde zenuw?
A
gevoelszenuw en bewegingszenuw
B
gevoelszenuw en schakelzenuw
C
schakelzenuw en beweginszenuw
Slide 21 - Quiz
Gevoelszenuwcellen geleiden impulsen van
naar .
De uitloper is verbonden met ,
de uitlopers zijn verbonden met andere .
zintuigen
het centrale zenuwstelsel
lange
korte
een zintuig
zenuwcellen
het ruggenmerg of de hersenen
de huid
Slide 22 - Drag question
Bewegingszenuwcellen geleiden impulsen van
naar .
De uitloper is verbonden met ,
de uitlopers zijn verbonden met andere .
lange
korte
het ruggenmerg of de hersenen
spieren of klieren
een spier of een klier
zenuwcellen
het centrale zenuwstelsel
schakelzenuwcel
Slide 23 - Drag question
Schakelzenuwcellen hebben alleen uitlopers, die zijn verbonden met .
Schakelzenuwcellen geleiden impulsen van naar .
korte
lange
andere zenuwcellen
een andere zenuwcel
de ene zenuwcel
de hersenen of het ruggenmerg
het centrale zenuwstelsel
Slide 24 - Drag question
Wat is waar?
1. De gevoelszenuwcellen liggen binnen het ruggenmerg.
2. De bewegingszenuwcellen liggen buiten het ruggenmerg.
A
Alleen 1 is waar.
B
Alleen 2 is waar.
C
Allebei zijn waar.
D
Beiden zijn niet waar.
Slide 25 - Quiz
Waar liggen de schakelzenuwcellen?
A
Volledig binnen het ruggenmerg.
B
Binnen het ruggenmerg of in de hersenen.
C
Zowel binnen als buiten het ruggenmerg.
D
Alleen in de hersenen.
Slide 26 - Quiz
Hoe zijn zenuwcellen met elkaar verbonden?
Slide 27 - Open question
schakelzenuwcel
cellichaam
gemengde zenuw
bewegingszenuw
Slide 28 - Drag question
Wat is waar?
1. De buitenkant van de grote hersenen noemen we de hersenschors.
2. Onbewuste levensprocessen worden gestuurd vanuit de kleine hersenen.
A
Alleen bewering 1 is juist.
B
Alleen bewering 2 is juist.
C
Beide beweringen zijn juist.
D
Beide beweringen zijn onjuist.
Slide 29 - Quiz
Wat is waar?
1. Je lange termijngeheugen wordt vastgelegd in de kleine hersenen.
2. Je reflexen worden geregeld door de hersenstam.
A
Alleen bewering 1 is juist.
B
Alleen bewering 2 is juist.
C
Beide beweringen zijn juist.
D
Beide beweringen zijn onjuist.
Slide 30 - Quiz
In welk deel van de hersenen ligt gezichtscentrum?
A
In deel 5
B
In deel 6
C
In deel 7
D
In deel 8
Slide 31 - Quiz
hersenschors
hersenstam
kleine hersenen
Slide 32 - Drag question
Informatie in je loopt via een geheugenspoor.
Een geheugenspoor ontstaat wanneer op je worden verbonden tot een vaste route.
langetermijngeheugen
zenuwcellen
hersenschors
kortetermijngeheugen
hersenstam
Slide 33 - Drag question
More lessons like this
D1BTh5 B1 Reageren op je omgeving - lln
April 2019
- Lesson with
18 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 1
T3 BI - thema 5 regeling, basisstof 2
January 2021
- Lesson with
21 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
§4.4 deel 1 terugblik, leerdoelen §4.4
March 2021
- Lesson with
17 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
3.4 Ruiken en Proeven + Quiz
May 2023
- Lesson with
38 slides
Biologie
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
3KBL 4.4 Les 7
December 2023
- Lesson with
16 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Regeling
March 2021
- Lesson with
37 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
Regeling 3B
March 2022
- Lesson with
29 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
3TL 4.4 Les 8
January 2021
- Lesson with
11 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3