Herhaling H9 gezondheid

Herhaling H9 gezondheid
1 / 49
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhaling H9 gezondheid

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Wie maakt insuline?
En wat is het effect van insuline?
A
Alvleesklier - Glucose wordt omgezet in Glycogeen
B
Alvleesklier - Glycogeen wordt omgezet in Glucose
C
Schildklier - Glucose wordt omgezet in Glycogeen
D
Schilklier - Glycogeen wordt omgezet in Glucose

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Bij welk soort diabetes hoort het volgende kenmerk:
Lichaam reageert niet goed op insulineafgifte of is ongevoelig voor insuline.
A
Diabetes type 1
B
Diabetes type 2
C
Zwangerschaps- diabetes

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebeurt er in de lever?
De lever....
A
breekt eiwit, alcohol en rode bloedcelen af
B
Slaat glycogeen op
C
Maakt gal
D
A, B en C zijn juist

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de functie van je nieren
A
Ureum aanmaken
B
Afvalstoffen, Zouten, en water uit je bloed halen.
C
Je lichaam warmhouden
D
Voedingsstoffen verteren.

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

De huid
Warmtezintuigen reageren als je huid iets aanraakt dat warmer is dan je huid.
Koudezintuigen reageren als je huid iets aanraakt dat kouder is dan je huid.
Drukzintuigen reageren als er op je huid wordt gedrukt.
Tastzintuigen reageren op een lichte aanraking van je huid.

Slide 26 - Slide

Met je tastzintuigen kun je waarnemen hoe voorwerpen aanvoelen, bijvoorbeeld glad, ruw, hard of zacht. De tastzintuigen liggen in tastknopjes.
Hoornlaag en kiemlaag

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Hoe blijf je op temperatuur?

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Hoe geneest een wondje?

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Bescherming tegen de zon
Je huid beschermt je tegen de ultraviolette straling van de zon door pigment te maken.

Een donkere huid maakt veel pigment, een lichte huid maat weinig pigment.

Uv-straling kan twee gevolgen hebben:
  1. Je huid verbrandt in de zon. 
  2. Na vaak zonnen kan huidkanker ontstaan. 


Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Ontstaan van kanker in drie stappen:
  1.  Normale cel wordt tumorcel (bv. door invloed zonlicht/gifstoffen)
  2.  Cel blijft delen en vormt een gezwel of tumor. Meestal ruimt het lichaam dit op, maar soms niet.
  3. Kan door een bloed- of lymfevat breken, waardoor tumorcellen uitzaaien.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

De huid heeft 3 taken.
Wat is GEEN taak van de huid?
A
beschermen tegen de zon
B
beschermen tegen vuil en ziekteverwekkers
C
lichaam op temperatuur houden
D
beschermen tegen giftige gassen uit de lucht

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

De huid:

De huid bestaat uit verschillende onderdelen. In welk deel liggen je zintuigen in de huid?
A
Hoornlaag
B
Kiemlaag
C
Lederhuid

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de stappen van het genezen van een wondje
A
Wondje->vernauwing bloedvat-> bloedplaatjes knappen open-> propvorming->vorming fibrine draden
B
Wondje->vernauwing bloedvat-> propvorming->bloedplaatjes knappen open-> vorming fibrine draden
C
Wondje->vorming fibrine draden->vernauwing bloedvat-> propvorming->bloedplaatjes knappen open
D
Wondje->vorming fibrine draden->vernauwing bloedvat-> propvorming->bloedplaatjes knappen open

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Wat is een ziekteverwekker?
A
Een micro organisme dat gezondheid bevordert
B
Een bacterie die helpt bij het genezen
C
Een medicijn tegen ziektes
D
Een micro organisme dat ziekte veroorzaakt

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions

Waarom kan je tegen een virus geen medicijnen nemen dat je geneest van het virus?
A
Virus is te klein.
B
Virus is geen organisme.
C
Virussen zijn met te veel.
D
Virus heeft een complexe bouw.

Slide 47 - Quiz

This item has no instructions

Wat is actieve immunisatie
A
Je lichaam maakt zelf antigenen tegen de ziekte
B
Je lichaam maakt zelf antistoffen tegen de ziekte.
C
Je krijgt niks ingespoten
D
Je krijgt een vaccin ingespoten

Slide 48 - Quiz

This item has no instructions

Wat is natuurlijke actieve immunisatie?
A
Dode ziektekiemen injecteren in het lichaam
B
Antistoffen krijgen bij de zwangerschap
C
kant en klare antistoffen injecteren
D
tijdens ziekte bed antistoffen aanmaken

Slide 49 - Quiz

This item has no instructions