§6.3 geluidssterkte

5.3 Geluidssterkte
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

5.3 Geluidssterkte

Slide 1 - Slide

Lesdoel
De 3dB regel toepassen bij geluid.
De amplitude kunnen aangeven.
Aangeven of je een toon wel of niet kunt horen m.b.v. de gehoordrempel.

Slide 2 - Slide

Voorkennis
Wanneer hoorde jij het hardste geluid ooit ?

Slide 3 - Slide

Amplitude
De amplitude bij geluid is de maximale uitwijking en zegt iets over de hardheid van het geluid.

Slide 4 - Slide

De amplitude bepalen
- Tel aantal hokjes tussen nullijn en grootste uitwijking.
- Kijk aar het aantal mV/hokje.
- Vermenigvuldig deze twee.


Slide 5 - Slide

5 mV/div

Slide 6 - Slide

- Drie hokjes tussen de nullijn en de grootste uitwijking.

- De gevoeligheid is 5 mV/div

- De amplitude is 3 x 5 mV/div = 15 mV

Slide 7 - Slide

Gehoordrempel
Je kunt niet alle tonen tussen 20 en 20.000 Hz horen, want ze moeten ook een bepaalde geluidssterkte hebben.

De minimale geluidssterkte om een toon te kunnen horen is 0 dB (A).

Onder de gehoordrempel hoor je geen geluid.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Regel geluidssterkte
Als de geluidsenergie verdubbelt, dan neemt het geluidsniveau met 3 dB toe.

Simpel gezegd; 2 x zoveel bronnen is + 3 dB

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

De snelle manier (die vaak op het einde mis gaat...)
Hoeveel keer zo hard klinkt een ketting zaag van 100 dB als een van 76 dB ?


Slide 13 - Slide

Het verschil is 24 dB

24:3 = 8x verdubbelen (nu gaat het meestal mis....)

28 = 2x2x2x2x2x2x2x2 = 256 x zo hard.

Slide 14 - Slide

Belang lesdoel
Begrijpen dat een stereo installatie die 10 dB harder kan heel veel harder gaat......
Begrijpen bij een gehoortest wat de audicien vertelt.
Opdrachten over de scoop en gehoorschade zitten vaak bij examens.

Slide 15 - Slide

Controle lesdoel amplitude vr23
Teken één trilling.
Teken dan in dezelfde tekening een gestippelde trilling met een twee keer zo grote amplitude.

Teken nu er onder een toon die twee keer zo hoog klinkt.

Slide 16 - Slide

Dit zijn drie opnames van een stemvork. Noteer de volgorde van aanslaan. vr24

Slide 17 - Slide

Controle lesdoel 3 dB regel
Bereken hoeveel dB 8 scooters produceren als één scooter 86 dB produceert.

Slide 18 - Slide

Uitleg scooters
1 scooter 86 dB
2 scooters 89 dB
4 scooters 92 dB
8 scooters 95 dB

Slide 19 - Slide

vr 29. Er zijn steeds meer hybride auto’s. Dit betekent dat de auto een benzinemotor én een zeer stille elektromotor heeft.

Bij lage snelheden rijdt deze auto op de elektromotor en is bijna niet hoorbaar.

Het geluidsniveau bij een snelheid van 25 km/h is voor een voetganger te vergelijken met boomblaadjes in de wind


a.  Welk
geluidsniveau (in dB) hoort de voetganger als de auto nadert?
(Binas: ‘Gehoorgevoeligheid’.)  

Slide 20 - Slide

Geluidsniveau hybride auto bij 25km/h:​

Welk geluidsniveau (in dB) hoort de voetganger als de auto nadert?
(Binas: ‘Gehoorgevoeligheid of tabel1 blz. 81’.) ​


boomblaadjes = ruisende bladeren ⇒20dB​

Slide 21 - Slide

Er is een luidspreker ingebouwd zodat de auto bij lage snelheid wel hoorbaar is. Tijdens het optrekken neemt het geluidsniveau van de luidspreker toe
van 40 tot 55 dB.

b. Bereken hoeveel keer het geluid is toegenomen.

Slide 22 - Slide

Van 40 naar 50 dB is 15 dB toename 

1  40 dB
2 43 dB
4 46 dB
8 49 dB
16 52 dB
32 55 dB   Hier is het geluid 32 keer in sterkte toegenomen.

Slide 23 - Slide

Gegeven: verdubbeling + 3dB​
Oplossing: 55dB – 40dB = 15dB => ​
15dB : 3dB = 5x verdubbeld => 25 = 32x zo hard


Slide 24 - Slide

Controle lesdoel gehoordrempel

Slide 25 - Slide

Leg uit of je een toon van 200 Hz en 140 dB kan horen.

Slide 26 - Slide