1.1 Kun jij kopen wat je wilt?

Hoe welvarend ben jij?
1.1 Kun jij kopen wat je wilt?
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoe welvarend ben jij?
1.1 Kun jij kopen wat je wilt?

Slide 1 - Slide

1.1 Kun jij kopen wat je wilt?
  • Ik behoeften indelen in primaire en secundaire behoeften.
  • Ik kan uitleggen wat het begrip schaars betekent.
  • Ik kan uitleggen hoe mijn welvaart kan toenemen.
  • Ik kan een percentage van een getal uitrekenen.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

voorbeelden
basisbehoeften

Slide 4 - Mind map

voorbeelden
overige behoeften

Slide 5 - Mind map

1.1 Kun jij kopen wat je wilt?
basisbehoeften
  • De noodzakelijke behoeften om te kunnen overleven.
  • Primaire behoeften

Slide 6 - Slide

1.1 Kun jij kopen wat je wilt?
overige behoeften
  • De behoeften die het leven aangenamer maken.
  • Secundaire behoeften of luxebehoeften.

Slide 7 - Slide

1.1 Kun jij kopen wat je wilt?
zelfvoorziening
  • Welvaart is de mate waarin je in je behoeften kan voorzien. 
  • Door zelfvoorziening kan je je welvaart verhogen.

Slide 8 - Slide

Bedenk een voorbeeld
van zelfvoorziening.

Slide 9 - Mind map

1.1 Kun jij kopen wat je wilt?
schaarse goederen
  • Schaars is niet hetzelfde als zeldzaam!
  • Schaars betekent dat er middelen voor nodig waren om het product te produceren.
  • Lucht, de zee, zonlicht,... zijn voorbeelden van vrije goederen.

Slide 10 - Slide

Ik wil varen met een boot.

De boot is een...
A
schaars goed
B
vrij goed

Slide 11 - Quiz

Ik wil een glas water van de kraan drinken.

Drinkwater is een...
A
schaars goed
B
vrij goed

Slide 12 - Quiz

1.1 Kun jij kopen wat je wilt?
prioriteiten stellen
  • Alle goederen zijn schaars!
  • Jij hebt een beperkte hoeveelheid middelen en/of tijd.
  • Daarom stel je prioriteiten.

Slide 13 - Slide

1.1 Kun jij kopen wat je wilt?
Procenten uitrekenen
  • Een jas kost normaal €200 en is nu in de sale! Je krijgt 20% korting.
  • €200:100x20 = €40 is de korting
  • Nieuwe prijs = €200 - €40 = €160


Slide 14 - Slide

1.1 Kun jij kopen wat je wilt?
Aan de slag
  • Opdracht paragraaf 1


Slide 15 - Slide