§3.6 Nationale identiteit

§3.6 Nationale identiteit
1 / 12
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

§3.6 Nationale identiteit

Slide 1 - Slide

Wat is geen voorbeeld van regionale identiteit?
A
Het Fries volkslied
B
Klootschieten
C
Het Zeeuws
D
De Nederlandse vlag

Slide 2 - Quiz

De lokale identiteit op Urk wordt vooral veroorzaakt door ...
A
de visserij.
B
de geschiedenis van Urk als eiland.
C
de eigen godsdienst op Urk.
D
het typisch Urkse eten.

Slide 3 - Quiz

Uitleg (1)
Als je je verbonden voelt met het land waarin je woont, spreek je van nationale identiteit. Dat gevoel kun je ook met het land hebben ook al ben je er niet geboren. En ook al heb je een andere culturele achtergrond.

Slide 4 - Slide

Uitleg (2)
Het Koninkrijk der Nederlanden bestaat niet alleen uit Nederland. Ook Aruba, Curaçao en Sint Maarten horen er bij. Dat zijn eilanden in de Caribische Zee (bij Zuid-Amerika). Dat heeft te maken met het koloniale verleden van Nederland.
Tot 1975 was Suriname een Nederlandse kolonie. Toen werden ze onafhankelijk en hadden ze soevereiniteit. Dat betekent dat de Surinaamse regering helemaal de baas is en eigen besluiten neemt. 
Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn autonome gebieden. Dat wil zeggen dat het een eigen land is met een eigen regering, maar dat Nederland nog veel invloed heeft. Op sommige gebieden beslist de Nederlandse regering nog (mee).

Slide 5 - Slide

Uitleg (3)
Soms wil een regio als autonoom of zelfs soeverein gebied verder. Dat heeft meestal te maken met de etnische groep in die regio. Dat is een groep mensen met een eigen cultuur die anders is dan andere groepen. Vaak zijn het kleinere groepen die zich niet thuis voelen in het land waar de grootste etnische groep de nationale identiteit bepaald.
In Spanje zijn er twee etnische groepen die zelf de macht willen hebben in hun eigen regio. De Basken en Catalanen zijn binnen Spanje autonoom, maar willen soeverein zijn.

Slide 6 - Slide

Uitleg (4)
Binnen die groepen is het nationalisme sterk aanwezig. Dat is het gemeenschappelijk gevoel dat het bij een bepaald grondgebied hoort. Nationalisme kan overgaan in een sterk overdreven liefde voor het eigen land/gebied. En dat is er vaak geen ruimte voor andere culturen of regionale identiteiten. 
Etnische groepen verzetten zich hier vaak tegen. Dat kan door overleg met de nationale regering, maar ook door gewapend verzet. In Spanje hebben vooral de Basken van deze laatste optie ook gebruik gemaakt met de terreurgroep ETA.
Soms schieten die etnische groepen zelf ook weer door in hun nationalisme door alleen hun eigen cultuur te accepteren.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Antwoord vragen 1 en 2
1a: Topprestaties van Nederlanders, de Nederlandse taal, oranje kleding,
      Koningsdag vieren, volkslied zingen, trots zijn op typische                          Nederlandse producten als kaas, klompen en tulpen
1b: Regionale of lokale gewoonten verdwijnen of gebeuren buiten het
      zicht.
2:   Op de foto zie je twee meisjes. Ze hebben een verschillende                      etniciteit, maar ze houden allebei van Nederland. Dat zie je aan de
      oranje pruik. Dat is een vorm van nationalisme.

Slide 9 - Slide

Antwoord vragen 3, 4 en 5
3:   Onafhankelijk, regering, soeverein.
4a: autonomie
4b: wel; soeverein, autonoom
5a: Nederlanders, waaronder regionale groepen als Friezen of
      Twentenaren en migranten uit Europa, bijvoorbeeld Polen. Ook 
      Antillianen, Surinamers, Turken of Marokkanen. 
5b: Spanje en Frankrijk
5c: etnische groepen; nationale; soeverein

Slide 10 - Slide

Antwoord vragen 6 en 7
6a: Een gemeenschappelijk gevoel van een volk dat het bij een bepaald
      grondgebied hoort.
6b: vaderland, uitsluiting.
6c: Beide begrippen gaan over de liefde die iemand voor zijn land voelt.
7a: Er staat een bewapende politiemacht tegenover de demonstranten,
      dat is bedreigend.
7b: De Catalaan houdt een bosje bloemen vast. Daarmee laat hij zien dat
      hij geen geweld wil gebruiken.

Slide 11 - Slide

Huiswerk
Lees en maak voor de volgende keer §3.7 'Feiten en meningen'.
Upload de uitwerkingen naar Opdrachten.

Slide 12 - Slide