Geslachten bij zelfstandig naamwoorden in het Duits
Geslachten bij zelfstandig naamwoorden in het Duits
1 / 12
next
Slide 1: Slide
This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Geslachten bij zelfstandig naamwoorden in het Duits
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Leerdoel
Aan het eind van de les kan de leerling in het Duits de geslachten bij zelfstandig naamwoorden bepalen.
Slide 2 - Slide
Introduceer het leerdoel van de les.
Wat weet jij al over geslachten bij zelfstandig naamwoorden in het Duits?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Wat zijn zelfstandig naamwoorden?
Zelfstandige naamwoorden zijn woorden die een persoon, dier, ding of begrip aanduiden.
Slide 4 - Slide
Leg uit wat zelfstandig naamwoorden zijn en geef enkele voorbeelden.
Waarom zijn geslachten belangrijk?
In het Duits hebben zelfstandige naamwoorden een geslacht. Dit kan mannelijk, vrouwelijk of onzijdig zijn en heeft invloed op de lidwoorden en bijvoeglijke naamwoorden.
Slide 5 - Slide
Beschrijf waarom het kennen van de geslachten belangrijk is voor het leren van de Duitse taal.
Mannelijke zelfstandige naamwoorden
Mannelijke zelfstandige naamwoorden eindigen vaak op -er, -en of -el. Bijvoorbeeld: der Mann, der Hund, der Vogel.
Slide 6 - Slide
Beschrijf hoe mannelijke zelfstandige naamwoorden eruitzien en geef enkele voorbeelden.
Vrouwelijke zelfstandige naamwoorden
Vrouwelijke zelfstandige naamwoorden eindigen vaak op -in, -e of -ei. Bijvoorbeeld: die Frau, die Katze, die Bäckerei.
Slide 7 - Slide
Beschrijf hoe vrouwelijke zelfstandige naamwoorden eruitzien en geef enkele voorbeelden.
Onzijdige zelfstandige naamwoorden
Onzijdige zelfstandige naamwoorden eindigen vaak op -chen, -lein of -um. Bijvoorbeeld: das Mädchen, das Fräulein, das Museum.
Slide 8 - Slide
Beschrijf hoe onzijdige zelfstandige naamwoorden eruitzien en geef enkele voorbeelden.
Oefenen
Bepaal het geslacht van de volgende zelfstandige naamwoorden: der Tisch, die Lampe, das Buch.
Slide 9 - Slide
Geef de leerlingen enkele oefeningen om het bepalen van geslachten te oefenen.
Lidwoorden
Bij mannelijke zelfstandige naamwoorden hoort het lidwoord 'der', bij vrouwelijke 'die' en bij onzijdige 'das'.
Slide 10 - Slide
Leg uit welk lidwoord bij welk geslacht hoort en geef enkele voorbeelden.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 11 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 12 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.