Week 13 HM1 5B (2)

Check homework
Do exercise 1 and 2 p. 52 WB
Learn words: Africa - close to p. 124/125 WB (see Quizlet in planner Itslearning)
Look at your notes (also from unit 4) extra material can be found in planner Itslearning
1 / 9
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 9 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Check homework
Do exercise 1 and 2 p. 52 WB
Learn words: Africa - close to p. 124/125 WB (see Quizlet in planner Itslearning)
Look at your notes (also from unit 4) extra material can be found in planner Itslearning

Slide 1 - Slide

Wat is het nou?
mensen, dieren en dingen kun je met elkaar vergelijken. 

In het Engels heb je er een aantal regeltjes voor. 

Slide 2 - Slide

Comparatives - comparative adjectives
Bij de vergrotende trap gebruik je vaak than na het bijvoeglijk naamwoord. 

Slide 3 - Slide

korte woorden 
 A car is faster than a bicycle. --> vergrotende (fast)
Er komt -er achter!
Soms moeten we de letter verdubbelen op het eind:
A museum is bigger than a house. (big)


Slide 4 - Slide

woorden die al eindigen op -e
nice- nicer
safe -safer 
Er komt alleen een -r achter!

Slide 5 - Slide

woorden die eindigen op -y
dan zet je er -ier achter en laat je de -y weg!
easier (easy)
busier (busy)

Slide 6 - Slide

lange woorden- meer dan 2 lettergrepen
Je zet er more voor! 

She is more beautiful than her aunt
This subject is more interesting than the last.

Slide 7 - Slide

Let's do it
Snap je het nog niet helemaal? Geef het dan aan, dan doen we samen exercise 4 p. 53 WB
Snap je het wel:
Exercise 1 - 3 p. 53 WB

Slide 8 - Slide

onregelmatige woorden
good  - better 
bad - worse 
far - further

Slide 9 - Slide