Woordenschat H2 (klas 2a)

Woordenschat H2
Figuurlijk taalgebruik
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Woordenschat H2
Figuurlijk taalgebruik

Slide 1 - Slide

Figuurlijk taalgebruik wordt letterlijk genomen.

Slide 2 - Slide

Ze kookt van woede.
A
Figuurlijk taalgebruik
B
Letterlijk taalgebruik

Slide 3 - Quiz

Is dit letterlijk of figuurlijk taalgebruik?
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 4 - Quiz

De toekomst lacht ons tegemoet.
A
Letterlijk taalgebruik
B
Figuurlijk taalgebruik

Slide 5 - Quiz

In onze tuin staat de hoogste boom van de buurt.
A
Figuurlijk taalgebruik
B
Letterlijk taalgebruik

Slide 6 - Quiz

Dali was een Spaanse kunstschilder.
'Spaanse kunstschilder is ….. taalgebruik?
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 7 - Quiz

Dali was de man met de beroemde snor. 'Beroemde snor' is …… taalgebruik?
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 8 - Quiz

Welke zin is figuurlijk taalgebruik?


A
Mijn broer is een beer van een kerel.
B
In het bos is een beer gespot.

Slide 9 - Quiz

Een uitdrukking is een vorm van figuurlijk taalgebruik.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Als je precies zegt wat je bedoelt is dat .... taalgebruik
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 11 - Quiz

Bij welk woord zoek je het in het wb op:
De nieuwe skipiste is het neusje van de zalm
A
skipiste
B
neusje
C
zalm
D
nieuwe

Slide 12 - Quiz

Bij welk woord zoek je het in het wb op:
Het was zo stil, je kon een speld horen vallen.
A
stil
B
speld
C
horen
D
vallen

Slide 13 - Quiz

Bij welk woord zoek je het in het wb op:
Anne was de ster van de avond.
A
Anne
B
ster
C
avond

Slide 14 - Quiz