Quiz hoofdstuk 5 en 6

Quizje: wat weet je (nog)?
- Woordenschat hoofdstuk 5 & 6
- Sprachmittel hoofdstuk 5 & 6
- Grammatica: ein/kein & zwakke werkwoorden
1 / 29
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Quizje: wat weet je (nog)?
- Woordenschat hoofdstuk 5 & 6
- Sprachmittel hoofdstuk 5 & 6
- Grammatica: ein/kein & zwakke werkwoorden

Slide 1 - Slide

das Essen

Slide 2 - Mind map

Welk woord past het beste in de zin?
Ich esse die Suppe mit einem .....
A
Gabel
B
Löffel
C
Teller

Slide 3 - Quiz

Welk woord past het beste in de zin?
Mein Lieblingsessen? Das ist ......
A
Pommes
B
heiß
C
die Cola
D
das Brot

Slide 4 - Quiz

Vertaal:
het water

Slide 5 - Open question

Welk woord past niet in het rijtje?
das Eis - kalt - der Nachtisch - der Salat
A
das Eis
B
kalt
C
der Nachtisch
D
der Salat

Slide 6 - Quiz

Vertaal:
drinken

Slide 7 - Open question

die Freizeit

Slide 8 - Mind map

Welk woord past het beste in de zin?
Ich finde Deutsch total .....
A
langweilig
B
toll
C
schwierig
D
leicht

Slide 9 - Quiz

Welk woord past het beste in de zin?
Mein ...... ist tanzen.
A
Hobby
B
Musik hören
C
die Gitarre

Slide 10 - Quiz

Vertaal:
paardrijden

Slide 11 - Open question

Welk woord past niet in het rijtje?
das Schlagzeug - die Gitarre - Fußball
A
das Schlagzeug
B
die Gitarre
C
Fußball

Slide 12 - Quiz

Vertaal:
de vakantie

Slide 13 - Open question

das Schlagzeug
schwimmen
die Gabel
die Nudeln
der Reis
ins Kino gehen

Slide 14 - Drag question

Sprachmittel

Slide 15 - Slide

Kies het beste antwoord op de vraag:
Was ist dein Lieblingsessen?
A
Es schmeckt mir super!
B
Mein Lieblingsessen ist Pommes.
C
Ich möchte Pommes.

Slide 16 - Quiz

Welke vraag is gesteld?
Fußball spielen macht mir Spaß.
A
Was machst du gern?
B
Wie oft spielst du Fußball?
C
Was sind deine Hobbys?

Slide 17 - Quiz

Vertaal:
Mijn hobby is gitaar spelen.

Slide 18 - Open question

Grammatik
ein/kein
zwakke werkwoorden

Slide 19 - Slide

Leg uit: wanneer schrijf je ein/kein en wanneer eine/keine?

Slide 20 - Open question

Ich trinke ein.... Glas (o) Wasser.
A
ein Glas
B
eine Glas

Slide 21 - Quiz

Essen wir heute kein.... Kartoffeln (mv)?
A
kein Kartoffeln
B
keine Kartoffeln

Slide 22 - Quiz

Pudding ist (een) Nachtisch (m)

Slide 23 - Open question

Ich nehme (geen) Pommes mehr.

Slide 24 - Open question

Leg uit:
hoe vervoegen wij het zwakke werkwoord?

Slide 25 - Open question

wohnen
Wo ........ er?

Slide 26 - Open question

heißen
Wie ..... du?
A
heißt
B
heißst
C
heiße

Slide 27 - Quiz

kaufen
Ich ...... ein neues Kleid

Slide 28 - Open question

Hausaufgaben
SO: 
- Woordenschat NL-D
- zwakke werkwoorden

Slide 29 - Slide