Vakbekwaam Nederlands

• Nederlands
• HBO
• Studiejaar 3

Domein 2 - taalvaardigheid

Leesvaardigheid

Schrijfvaardigheid

Luister- en kijkvaardigheid

Subdomein 1 - leesvaardigheid

Benoem de tekstsoort

Je krijgt zo drie verschillende teksten te zien. Benoem de tekstsoort van de teksten. 

Wat is de tekstsoort van dit filmpje?

1. Instructieve tekst
2. Informatieve tekst
3. Betogende tekst
4. Amuserende tekst

Waarom is het een informatieve tekst, denk je?

Hierna volgt een link naar een website.

Wat is de tekstsoort van de tekst op de website?

https:

Wat is de tekstsoort van deze tekst?

1. Instructieve tekst
2. Informatieve tekst
3. Betogende tekst
4. Amuserende tekst

Waarom is het een betogende tekst denk je?

Wat is de tekstsoort van deze tekst?

1. Instructieve tekst
2. Informatieve tekst
3. Betogende tekst
4. Amuserende tekst

Waarom is het een instructieve tekst?

Subdomein 2 - schrijfvaardigheid 

Hoe nuttig zijn schrijfstrategieën? Leg je antwoord uit.

Wanneer gebruik je informeel taalgebruik?

Wanneer gebruik je formeel taalgebruik?

Wat is het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik?

Wat is een uitdrukking en wanneer wordt dit gebruikt?

Wat zijn spreekwoorden en wanneer worden die gebruikt?

Wat is het verschil tussen uitdrukkingen en spreekwoorden?

Waarom is de samenhang tussen tekstopbouw en structuur waardevol?

Subdomein 3 - spreek- en luistervaardigheid

Je wilt een Peugeot kopen. De verkoper vertelt jou dat de Renault in zijn showroom vergelijkbaar is met de Peugeot die jij wilt én betere functies heeft. Je besluit de Renault te kopen i.p.v. de Peugeot. Met welk luisterproces hebben wij hier te maken?

1. Cognitieve dissonantie
2. Inhoudsniveau
3. Betrekkingsniveau

Licht je antwoord op de volgende vraag toe.

Betrekkingsniveau

Inhoudsniveau

Wat er wordt gezegd.

De manier waarop de boodschap moet worden opgevat

Boodschap wordt non-verbaal gecommuniceerd

Boodschap wordt d.m.v. een bevel, (in)direct verzoek, vraag etc. gecommuniceerd.

Welke kijk- en/of luisterstrategie past men toe bij de volgende situatie? Licht je antwoord toe.

Een leerling kijkt naar een YouTubefilmpje om te begrijpen hoe het meewerkend voorwerp werkt voor een proefwerk dat hij moet leren.

Welke kijk- en/of luisterstrategie past men toe bij de volgende situatie? Licht je antwoord toe.

Om te bepalen of je een film in de bioscoop wilt bekijken, kijk je naar de trailer.

Welke kijk- en/of luisterstrategie past men toe bij de volgende situatie? Licht je antwoord toe.

Je bent in een documentaire voor een werkstuk op zoek naar de aanleiding van de Beeldenstorm.