This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Datacommunicatie
Hardware en aansluitingen
Module 5 - §2.3 en §2.4
Slide 1 - Slide
Leerdoel
Aan het eind van deze les ken je verschillende soorten hardware voor datacommunicatie en de bijbehorende kenmerken.
Slide 2 - Slide
Even herhalen
Slide 3 - Slide
Bij central processing is het rekenwerk verdeeld over
A
meerdere computers
B
één computer
Slide 4 - Quiz
Cryptocurrency mining is een voorbeeld van...
A
Distributed processing
B
Central processing
Slide 5 - Quiz
Central processing en distributed processing kunnen ook gecombineerd worden. Geef hier een voorbeeld van.
timer
1:30
Slide 6 - Open question
Wat is een nadeel van een busnetwerk?
timer
1:30
Slide 7 - Open question
Waarom zijn de aders in UTP kabels in elkaar gevlochten?
timer
1:30
Slide 8 - Open question
Hardware
Als we naar datacommunicatie kijken dan zijn er veel verschillende hardware die communicatie mogelijk maken, zoals netwerkkaarten, modems, switches, routers, etc.
Slide 9 - Slide
Netwerkkaarten
Computers hebben één of meerdere netwerkkaarten om te kunnen communiceren. Dit kunnen netwerkkaarten zijn waar een UTP kabel op aangesloten kan worden of een netwerkkaart voor WiFi verbindingen.
Slide 10 - Slide
Modem
De eerste toegang tot het internet verliep over telefoonlijnen. Telefoonlijnen zijn bedoeld voor het transporteren van spraak. Computers communiceren echter digitaal met elkaar. Een modem zorgt voor de vertaling van digitale signalen naar analoge signalen (geluid).
Slide 11 - Slide
Switch
Een switch zorgt ervoor dat pakketjes naar het juiste apparaat worden toegezonden. Een switch weet precies welk apparaat op welke poort zit aangesloten.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
WiFi access point
Een WiFi access point maakt het mogelijk om apparaten draadloos met elkaar te laten communiceren. Een access point werkt feitelijk net zoals een switch, maar dan voor draadloze communicatie.
Slide 14 - Slide
Router
Met behulp van een router kunnen twee fysiek gelijke of twee fysiek verschillende netwerken op elkaar aangesloten worden, bijvoorbeeld een LAN en een WAN (bijvoorbeeld het internet). Ook is het mogelijk om met routers een groot netwerk op te splitsen in een aantal subnetwerken.
Slide 15 - Slide
Wat is een voordeel van een switch ten opzichte van een HUB?