4M Chapter 3 - Herhaling

Chapter 3 
Wat moest je ook alweer leren?

Woorden NE-EN / EN-NE
Grammar 8 - used to
Grammar 9 - one/ones
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Chapter 3 
Wat moest je ook alweer leren?

Woorden NE-EN / EN-NE
Grammar 8 - used to
Grammar 9 - one/ones

Slide 1 - Slide

Grammar: Used to 
TB. Page 43

Je gebruikt used to + het hele werkwoord om te zeggen dat iets in het verleden regelmatig gebeurde, maar nu niet meer. 
Of iets dat in het verleden zo was, maar nu niet meer. 

In het Nederlands kan je used to vervangen met vroeger.

Slide 2 - Slide

Wat komt er na used to in de zin?
A
een werkwoord
B
het hele werkwoord
C
past perfect

Slide 3 - Quiz

Used to in gebruiken in verschillende zinnen. 
Bevestigende zin: Used to + hele ww
VB: Kevin used to be a good tennis player. 

Ontkennende zin: Didn't Use to + hele ww
VB: Harry didn't use to have red hair. 

Vraagzin: Did + ondw + Use to + hele ww
VB: Did she use to walk to school?


Slide 4 - Slide

Hoe maak je een bevestigende zin met used to?
A
Use to + hele ww
B
used to + hele ww
C
Did + ondw + Use to + hele ww
D
did + ondw + hele ww

Slide 5 - Quiz

Hoe maak je een ontkennende zin met used to?
A
Did + ondw + Use to + hele ww
B
Didn't Use to + hele ww
C
Did + Use to

Slide 6 - Quiz

Hoe maak je een vraagzin met used to?
A
Did + ondw + Use to + hele ww
B
Did + use to
C
did + used to
D
Did + Use to + hele ww

Slide 7 - Quiz

Grammar: one/ones
TB: Page 43

Je gebruikt one (enkelvoud) of ones (meervoud) wanneer je een zelfstandig naamwoord verderop in de zin wil herhalen. 

VB: This shop is much better than that one. 
One in deze zin verwijst naar de shop. 

Slide 8 - Slide

A: Who's Enrico
B: He's the ...... in the pink shirt.
A
one
B
ones

Slide 9 - Quiz

Don't take the white socks. The black
... are much cooler.
A
one
B
ones

Slide 10 - Quiz

Are these your keys? No, mine are the
.... on the cupboard.
A
one
B
ones

Slide 11 - Quiz

Sam has got a blue schoolbag. I have a green ...
A
one
B
ones

Slide 12 - Quiz

Caroline has a big dog and two small ...
A
one
B
ones

Slide 13 - Quiz

Are these your shoes, Cindy? The brown ....
under the desk?
A
one
B
ones

Slide 14 - Quiz

Woordjes 

Slide 15 - Slide

appealing
A
onaantrekkelijk
B
aansprekend
C
aantrekkelijk

Slide 16 - Quiz

Vestiging, tak
A
department
B
branch
C
wages
D
eager

Slide 17 - Quiz

Employ
A
in dienst nemen
B
solliciteren
C
loon
D
toepassen

Slide 18 - Quiz

sollicitant
A
job offer
B
intern
C
applicant
D
application

Slide 19 - Quiz

Have a sweet tooth
A
gaatje hebben
B
een zoetekauw zijn
C
iets goed kunnen

Slide 20 - Quiz

betrouwbaarheid
A
Reliability
B
Punctuality
C
Well organised

Slide 21 - Quiz

apprentice
A
Leerling
B
Stagiaire
C
Opleidingsstage
D
snugger

Slide 22 - Quiz

Linkjes 
Used to: https://www.engelsacademie.nl/used-to
One/ones: https://english906.webnode.nl/one-ones/
https://www.english-4u.de/en/grammar-exercises/one-ones.htm

Slide 23 - Slide